Uitspraak Nº 4966595 CV EXPL 16-3410. Rechtbank Limburg, 2017-06-28

ECLIECLI:NL:RBLIM:2017:6210
Date28 Junio 2017
Docket Number4966595 CV EXPL 16-3410
RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

Zaaknummer: 4966595 CV EXPL 16-3410

Vonnis van de kantonrechter van 28 juni 2017

in de zaak van

[gedaagde in conventie, eiser in reconventie]

wonend [adres 1]

[woonplaats]

gedaagde in conventie, eiser in reconventie

gemachtigde mr. A. Kara

tegen

[eiser in conventie, verweerder in reconventie] h.o.d.n. [handelsnaam]

met woonplaats [adres 2]

[woonplaats]

eiser in conventie, verweerder in reconventie

gemachtigde mr. S.E.G.N. Schnabel.

Partijen worden hierna de verhuurder en de huurder genoemd.

1 De procedure
1.1

Het procesverloop tot 14 september 2016 blijkt uit het vonnis van die datum in de incidenten van beide zijden. Het procesverloop daarna in de hoofdzaak (afgezien dus van het tweede incident van de zijde van de verhuurder, waarop bij vonnis van 30 november 2016 is beslist) blijkt uit:

- de akten uitlating comparitie van beide partijen van 28 september 2016

- de conclusie van repliek in conventie

- de conclusie van dupliek in conventie tevens vermeerdering van eis in reconventie

- de conclusie van antwoord op de eisvermeerdering in reconventie.

1.2

Vonnis is nader bepaald op heden.

2 De feiten en het geschil
2.1

De kantonrechter verwijst voor een samenvatting van de feiten naar zijn vonnis van 14 september 2016, waarin de incidentele vorderingen tot het treffen van een voorlopige voorziening over en weer zijn afgewezen.

2.2

De huurder kan zich volledig vinden in het advies van de deskundige Schotanus

omtrent de nadere huurprijs. De huurder vordert dat de huurprijs wordt vastgesteld op het

geadviseerde bedrag, € 16.958 (zonder btw) per jaar. De huurder vordert voorts veroordeling van de verhuurder tot terugbetaling, en de verklaring voor recht dat de huurder is gerechtigd tot verrekening, van het verschil tussen de na 21 april 2015 betaalde en de met ingang van die datum verschuldigde huurprijs, te vermeerderen met wettelijke rente. 21 april 2015 is de datum van het verzoek van de huurder krachtens artikel 7:304 BW, die krachtens lid 2 van dit artikel moet gelden als ingangsdatum van verlaagde huurprijs. De huurder vordert tot slot veroordeling van de verhuurder om de kosten van de deskundige ad € 3.300 te vergoeden.

2.3

De verhuurder voert verweer. Hij heeft zowel procedurele als inhoudelijke bezwaren tegen (de totstandkoming van) het advies van de deskundige, die hierna zullen worden beoordeeld.

2.4

In reconventie vordert de verhuurder ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling van de huurder tot ontruiming van het gehuurde. De verhuurder legt hieraan ten grondslag dat de huurder stelselmatig is tekortgeschoten en nog steeds tekortschiet in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen, voor de bedragen van € 3.227,20 aan premies opstalverzekering over 2012 tot en met 2016, € 2.573,25 aan onroerende- zaakbelasting over 2010 tot en met 2014, € 2.393 aan onverschuldigd voor rekening van de verhuurder gekomen kosten van een dakdekker, € 3.769,80 aan huurachterstand (met name het bestanddeel btw van de huurprijs, dat volgens de verhuurder wel en volgens de huurder niet verschuldigd is),

€ 2.400 aan boete wegens te late betaling van de huurprijs over december 2013 en juni tot en met december 2014 en € 1.500 wegens te late betaling van de huurprijs over februari tot en met juni 2016. Na vermeerdering van eis vordert de verhuurder bovendien veroordeling van de verhuurder tot betaling van € 2.500 uit hoofde van een aan hem bij brief van de gemeente Maastricht van 5 december 2016 opgelegde last onder dwangsom in verband met reclame-uitingen aan de gevel van het gehuurde.

2.5

De huurder voert in reconventie verweer, waarop hierna bij de beoordeling wordt ingegaan. Ten aanzien van de eisvermeerdering is dit verweer zowel formeel als materieel.

3 De beoordeling

In conventie

3.1

De kantonrechter dient zich te conformeren aan het rapport van de door hem benoemde deskundige, tenzij dit door (zie 3.1.1) de wijze van totstandkoming dan wel door (zie 3.1.2) de inhoud de toets van een redelijke kritiek niet doorstaat. Die situatie doet zich niet voor, zoals hierna te motiveren.

3.1.1

De verhuurder heeft ermee volstaan, in algemene termen te stellen dat de deskundige wel eens bevooroordeeld zou kunnen zijn omdat hij vaak direct in opdracht van (het kantoor van) de advocaat van de huurder werkt en bij de contacten die partijen hebben gehad sympathie voor (de advocaat van) de huurder bleek te hebben. Noch het één, noch het ander vormt grond om te twijfelen aan de onpartijdigheid van de deskundige, die met regelmaat door kantonrechters als zodanig wordt benoemd. Het feit - indien al juist - dat deze deskundige in het verleden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT