Uitspraak Nº 5043054. Rechtbank Oost-Brabant, 2016-07-08

ECLIECLI:NL:RBOBR:2016:3644
Date08 Julio 2016
Docket Number5043054
RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht

Zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch

Zaaknummer : 5043054

EJ verz. : 16-275

Uitspraak : 8 juli 2016

in de zaak van:

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekster,

gemachtigde: mr. T.H. Poot,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ferro Informatie Systemen B.V.,

gevestigd te Oss,

verweerster,

gemachtigde: mr. F.P.J. Schraa.

Partijen zullen in het vervolg worden aangeduid als “ [verzoekster] ” en “FIS”.

1 Het procesverloop
1.1.

[verzoekster] heeft een verzoek gedaan om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. De hoogte van de transitievergoeding vast te stellen op het bedrag van € 6.338,-- bruto;

2. FIS te veroordelen tot betaling van het restant van de transitievergoeding ter hoogte van
€ 5.686,-- bruto vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van dit bedrag tot aan de dag der algehele voldoening, onder overlegging van een correcte bruto/netto-specificatie;

3. FIS te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van
€ 659,30 conform de staffel BIK vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van dit bedrag tot aan de dag der voldoening;

4. FIS te veroordelen in de kosten van deze procedure.

1.2.

Het verzoekschrift, met producties, is op 29 april 2016 ter griffie ontvangen.
FIS heeft een verweerschrift ingediend en heeft op 16 juni 2016 per telefax nog aanvullende stukken toegezonden ten behoeve van de mondelinge behandeling.

1.3.

Op 17 juni 2016 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De gemachtigde van [verzoekster] heeft haar standpunten toegelicht aan de hand van aantekeningen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van het verhandelde ter zitting. Hierna is uitspraak bepaald.

2 De feiten
2.1. [verzoekster] , geboren op [geboortedatum] , is vanaf 1 april 1997 tot 1 februari 2016 in dienst geweest bij FIS in de functie van medewerkster DTP, tegen een bruto salaris van laatstelijk
€ 780,--, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag.
2.2.

FIS heeft op 10 juli 2015 voor (onder meer) [verzoekster] een ontslagvergunning aangevraagd vanwege bedrijfseconomische redenen. Daarbij heeft FIS zich beroepen op de Overbruggingsregeling transitievergoeding voor kleine werkgevers (hierna Overbruggingsregeling) en heeft zij op basis van artikel 8 van de Ontslagregeling een daartoe strekkende verklaring aangevraagd.

2.3.

Bij beschikking van 11 augustus 2015 heeft het UWV de gevraagde toestemming om de arbeidsovereenkomst op te zeggen, verleend. Tevens heeft het UWV verklaard dat FIS niet aan alle voorwaarden voldoet voor de Overbruggingsregeling. Aangezien FIS in 2012 een positief nettoresultaat heeft behaald, heeft FIS geen negatief nettoresultaat over de drie boekjaren voorafgaand aan het boekjaar waarin de arbeidsovereenkomst van de werknemers eindigt of niet wordt voortgezet.

2.4.

Per brief van 31 augustus 2015 heeft FIS de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] opgezegd met ingang van 1 februari 2016, derhalve tegen een langere opzegtermijn.

2.5.

Aan [verzoekster] is door FIS met toepassing van de Overbruggingsregeling slechts een deel van de transitievergoeding betaald, namelijk een bedrag van ter hoogte van € 702,00 bruto.

2.6.

Bij brief van 10 maart 2016 is namens FIS aan [verzoekster] uitgelegd dat bij de berekening van de transitievergoeding rekening is gehouden met de Overbruggingsregeling en dat als referteperiode de jaren 2013, 2014 en 2015 als uitgangspunt zijn genomen.

Per e-mail van 21 maart 2016 verzoekt [verzoekster] aan FIS om haar de volledige transitievergoeding te voldoen, onder verwijzing naar de afwijzing van het UWV om aan FIS een verklaring Overbruggingsregeling transitievergoeding te verstrekken.

FIS is hiertoe niet overgegaan.

3 Het verzoekschrift en het verweerschrift
3.1.

[verzoekster] legt aan haar verzoek ten grondslag dat FIS ten onrechte de Overbruggingsregeling heeft toegepast. Uit de wet en de Ontslagregeling van het UWV volgt dat er voor toepassing van deze regeling aan meerdere eisen moet worden voldaan. Of aan deze eisen wordt voldaan, wordt redelijkerwijs niet door een werkgever bepaald. Dit wordt getoetst door het UWV. Het UWV heeft expliciet te kennen gegeven dat de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT