Uitspraak Nº 505816 / HA RK 20-184 en 505817 / HA RK 20-185. Rechtbank Midden-Nederland, 2020-07-24
ECLI | ECLI:NL:RBMNE:2020:2931 |
Docket Number | 505816 / HA RK 20-184 en 505817 / HA RK 20-185 |
Date | 24 Julio 2020 |
Court | Rechtbank Midden-Nederland (Neederland) |
VERSCHONINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 505816 / HA RK 20-184 en 505817 / HA RK 20-185
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van verschoningszaken
van 24 juli 2020
op de verzoeken in de zin van artikel 517 van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) van:
Mr. O.P. van Tricht,
strafrechter,
en
Mr. L.E. Verschoor-Bergsma,
strafrechter,
(verder te noemen: verzoekers).
Op 13 en 14 juli 2020 heeft een pro-formazitting plaatsgevonden van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Midden-Nederland in het strafrechtelijk onderzoek ‘ [naam 1] ’. Verzoekers maken deel uit van die strafkamer. Onderdeel van het onderzoek ‘ [naam 1] ’ is het deelonderzoek ‘ [naam 2] ’. Tijdens de zitting hebben de advocaten van twee van de verdachten in dit deelonderzoek, [verdachte 1] en [verdachte 2] (hierna: verdachten), aan verzoekers gevraagd of zij overwogen hebben of willen overwegen om zich te verschonen in de zaken met parketnummers 16/706552-19 en 16/706573-19.
Verzoekers hebben vervolgens op 15 juli 2020 een verschoningsverzoek ingediend in de hiervoor genoemde zaken van de twee verdachten. Er heeft geen mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.
De uitspraak is bepaald op heden.
Verzoekers hebben – puntsgewijs – het volgende ten grondslag gelegd aan hun verschoningsverzoek.
- De zaak ‘ [naam 1] ’ betreft een grootschalig onderzoek naar diverse liquidaties, pogingen en voorbereidingen daartoe en andere daar al dan niet aan gerelateerde feiten. Er zijn op dit moment vanuit verschillende deelonderzoeken in totaal 20 verdachten betrokken, waaronder de hiervoor onder 1.1. genoemde verdachten via het deelonderzoek ‘ [naam 2] ’.
- Verdachten zijn recentelijk door het OM gedagvaard in de procedure en de zaken van verdachten zijn op 13 juli 2020 voor het eerst pro-forma behandeld door de rechtbank. De verdachten worden – kort gezegd – verdacht van betrokkenheid bij de moord die op 31 januari 2017 in Amsterdam is gepleegd op de heer [A] . De achtergrond van de verdenkingen ligt volgens het OM in de betrokkenheid van beide verdachten bij de moord op de heer [B] (een zogenoemde vergismoord) op 12 januari 2017 in Utrecht en bij de poging om het juiste doelwit alsnog te vermoorden op 14 januari 2017. Verdachten zouden volgens het...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT