Uitspraak Nº 5102727 CV EXPL 16-22001. Rechtbank Rotterdam, 2016-11-25

ECLIECLI:NL:RBROT:2016:10090
Docket Number5102727 CV EXPL 16-22001
Date25 Noviembre 2016
RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 5102727 CV EXPL 16-22001

uitspraak: 25 november 2016

vonnis in verzet van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [plaatsnaam],

eiser,

gedaagde in verzet,

gemachtigde: mr. R.P.M. Janse van Mantgem te Amsterdam,

tegen

[gedaagde] ,

zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen en buiten Nederland,

gedaagde,

eiser in verzet,

gemachtigde: mr. W.H.J. Luijer te ’s-Graveland.

Partijen zullen hierna worden aangeduid als [eiser] respectievelijk [gedaagde].

1 Het verloop van de procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken:

  • -

    het inleidend exploot van dagvaarding d.d. 8 september 2015, met producties;

  • -

    het verstekvonnis d.d. 30 december 2015;

  • -

    het verzetexploot d.d. 12 mei 2016, met producties;

  • -

    de conclusie van antwoord in verzet, met producties;

  • -

    de conclusie van repliek in verzet.

1.2.

De datum van de uitspraak van dit vonnis is door de kantonrechter op heden bepaald.

2 De vaststaande feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten, nu deze enerzijds zijn gesteld dan wel uit de overgelegde stukken blijken en anderzijds zijn erkend dan wel niet althans onvoldoende gemotiveerd zijn bestreden:

2.1.

Op 1 juli 2014 is [eiser] als handelsvertegenwoordiger in dienst getreden van de commanditaire vennootschap [naam vennootschap]. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd. Het overeengekomen loon bedroeg € 2.700,00 bruto per maand, te vermeerderen met vakantietoeslag en overige emolumenten.

2.2.

[naam vennootschap] houdt zich bezig met de handel in supportersartikelen. Beherend vennoot is de vennootschap naar Engels recht [naam vennootschap] Ltd. In het Handelsregister van de Kamer van Koophandel is geregistreerd dat [gedaagde] vanaf 25 juni 2013 volledig gevolmachtigd is [naam vennootschap] te vertegenwoordigen.

2.3.

Op 31 oktober 2014 heeft [eiser] de arbeidsovereenkomst met [naam vennootschap] opgezegd.

2.4.

Bij dagvaarding in kort geding van 19 december 2014 heeft [eiser] gevorderd [naam vennootschap] en [naam vennootschap] Ltd. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van - kort gezegd - achterstallig loon en onkosten. Bij onder zaaknummer 3667719 VV EXPL 14-668 gewezen verstekvonnis in kort geding van 16 januari 2015 is die vordering toegewezen.

2.5.

Op 13 februari 2015 heeft [eiser] ten laste van [naam vennootschap] executoriaal derdenbeslag doen leggen onder ING Bank. Bij brief van 10 maart 2015 heeft ING Bank aan de deurwaarder medegedeeld dat zij geen gelden van [naam vennootschap] heeft aangetroffen en dat zij het beslag daarom als vervallen beschouwt.

2.6.

Bij brieven van 20 februari 2015 en 5 maart 2015 heeft [eiser] [gedaagde] persoonlijk aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade.

2.7.

Bij onder zaaknummer 4654077 CV EXPL 15-53085 gewezen verstekvonnis van 30 december 2015 is [gedaagde] overeenkomstig de eis van [eiser] veroordeeld tot betaling aan hem van een bedrag van € 23.599,32, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 28 januari 2015 tot aan de dag van algehele voldoening. Ook werd [gedaagde] veroordeeld in de kosten van de procedure, bij dat vonnis aan de zijde van [eiser] vastgesteld op € 1.032,42 aan verschotten en € 400,00 aan salaris voor zijn gemachtigde.

3 Het geschil
3.1.

[eiser] heeft bij (oorspronkelijke) dagvaarding gevorderd [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van € 23.599,32, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 28 januari 2015, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.

3.2.

Aan die vordering heeft [eiser] - samengevat - ten grondslag gelegd dat [gedaagde] als feitelijk leidinggevende/volledig gevolmachtigde van [naam vennootschap] en als bestuurder van [naam vennootschap] Ltd. persoonlijk aansprakelijk is voor de schade die [eiser] heeft geleden. [gedaagde] treft een ernstig verwijt, nu hij verplichtingen met [eiser] is aangegaan terwijl hij van meet af aan kennelijk heeft geweten of had behoren te weten dat hij die verplichtingen niet kon nakomen, dan wel ervoor heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT