Uitspraak Nº 5650023. Rechtbank Gelderland, 2017-11-15

ECLIECLI:NL:RBGEL:2017:6028
Docket Number5650023
Date15 Noviembre 2017
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)
Rechtbank GELDERLANd

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zutphen

Pachtkamer

Zaaknummer : 5650023 CV EXPL 17-606

Grosse aan : mr. H.P.G. Jansen

Afschrift aan : mr. B. Nijman

Verzonden d.d. :

vonnis d.d. 15 november 2017 van de pachtkamer

inzake

[naam eiser] ,

wonende te [plaatsnaam] ,

eisende partij,

gemachtigde: mr. H.P.G. Jansen,

tegen

[naam gedaagde] ,

wonende te [plaatsnaam] ,

gedaagde partij,

gemachtigde: mr. B. Nijman.

Partijen worden hierna [eiser ] en [gedaagde] genoemd.

1 Het verdere procesverloop

Dit blijkt uit:

- het vonnis van 26 april 2017

- de faxbrief d.d. 16 mei 2017 van mr. H.P.G. Jansen, met bijlage

- de akte houdende uitlating van [gedaagde]

- de rolbeschikking van 24 mei 2017

- de akte van [eiser ] , met bijlagen

- de akte houdende uitlating van [gedaagde]

- de rolbeschikking d.d. 26 juli 2017

- de op 2 oktober 2017 gehouden comparitie van partijen, waarvan aantekening is gehouden door de griffier.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1

[naam vrouw] (hierna: [vrouw] ), geboren te [plaatsnaam] op [geboortedatum] , overleden op [overlijdensdatum] en sinds 2003 weduwe van de heer [naam man] , was eigenaar van een perceel bouwland, kadastraal bekend gemeente [kadastrale gegevens] , groot 7.16.00 hectare (hierna: het perceel).

2.2

In een geliberaliseerde pachtovereenkomst is vermeld dat [vrouw] aan [naam maatschap] (hierna: [maatschap] ) het perceel verhuurt voor de duur van zes jaar, ingaande op 1 januari 2009 en mitsdien eindigende op 31 december 2014. Verder is vermeld dat de pachter jaarlijks een pachtprijs van € 3.000,00 dient te voldoen. Deze pachtovereenkomst is 20 november 2009 opgemaakt en ondertekend door [vrouw] als verpachter en de maten van [maatschap] als pachter. De Grondkamer Oost heeft deze pachtovereenkomst op 20 januari 2010 goedgekeurd.

2.3

Op 19 december 2011 hebben [vrouw] als verpachter en de maten van [maatschap] als pachter verklaard de tussen hen bestaande pachtovereenkomst te beëindigen per 31 december 2011.

2.4

Bij notariële akte van 20 augustus 2012 heeft [vrouw] verklaard aan te stellen als haar algemeen gevolmachtigde, de heer [eiser ] , geboren te [plaatsnaam] op [geboortedatum] . In de akte is onder meer vermeld:

“I. BEHEER EN ADMINISTRATIE

(…)

e. Roerende zaken en registergoederen te huren, verhuren, pachten of verpachten onder zodanige bepalingen als de gevolmachtigde zal goedvinden.

(…)

V. OPTREDEN IN RECHTE

a. De volmachtgever in rechte te vertegenwoordigen, zo eisende als verwerende, zich van rechtskundige bijstand te voorzien, alle processuele handelingen of alle executiemaatregelen ten uitvoer te leggen of te vorderen.

(…)

IX VOORWAARDE

Van deze volmacht kan pas gebruik worden gemaakt door de betreffende gevolmachtigde nadat een terzake kundige arts schriftelijk heeft verklaard dat de volmachtgever wegens lichamelijk en/of geestelijke stoornis niet meer in staat is om haar belangen te behartigen en de eigen zaken behoorlijk waar te nemen.

(…)”.

2.5

Op 20 augustus 2013 is een Reguliere pachtovereenkomst voor los land (hierna: de reguliere pachtovereenkomst) opgemaakt en ondertekend door [vrouw] als verpachter en [gedaagde] als pachter. Hierin is vermeld dat [vrouw] aan [gedaagde] het perceel verhuurt voor de duur van 6 jaren en 0 maanden, ingaande op 1 november 2013 en eindigend op 1 november 2019. Verder is vermeld dat jaarlijks een totale pachtprijs van € 4.296,00 aan de verpachter of diens gemachtigde moet worden betaald.

2.6

De reguliere pachtovereenkomst is op 26 augustus 2013 ingekomen bij de Grondkamer Oost en op 31 oktober 2013 goedgekeurd onder de vermelding: “Met inachtneming van het bepaalde bij beschikking van 31 oktober 2013”.

In de desbetreffende beschikking van de Grondkamer Oost is als beslissing vermeld: “De overeengekomen pachtprijs wordt gewijzigd in € 4.103,- per jaar. De aldus gewijzigde overeenkomst wordt goedgekeurd.”

2.7

In een proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door [naam 1] , brigadier van politie Regio Noord- en Oost Nederland, heeft [vrouw] aangifte gedaan van incidenten die plaatsvonden in de periode tussen woensdag 1 mei 2013 te 10.00 uur en dinsdag 4 maart 2014 te 10.00 uur. In het proces-verbaal is onder meer als verklaring van [vrouw] vermeld:

“Ik doe aangifte van oplichting. (…)

Als ik zou hebben geweten, dat de verdachte een valse naam/valse hoedanigheid had aangenomen, dan wel gebruik maakte van listige kunstgrepen/samenweefsel van verdichtsels, dan zou ik niet tot afgifte zijn overgegaan. Ik heb die man heel veel geld gegeven.

De oplichting vond als volgt plaats.

Ik ben weduwe en heb geen kinderen. Ik woon alleen in het buitengebied in mijn boerderij. Ik vind mij nog gezond, alleen mijn geheugen laat mij in de steek wanneer ik wat langer terug moet denken.

(…)

Mijn broer [eiser ] ontdekte in februari 2014 dat er iets niet klopte. Ik kon namelijk geen geld meer pinnen omdat ik in het rood stond.

Ik heb toen tegen mijn broer verteld dat ik dat steeds contant geld heb opgenomen om de rekening van Stam service te betalen.

Mijn broer ontdekte toen dat [naam 2] al sinds 1 mei 2013 niet meer bij Stam Service werkte.

(…)

Ik vermoed dat ik ongeveer 20.000 euro betaald heb aan [naam 2] .

[naam 2] had mijn volle vertrouwen. Hij vertelde steeds dat er iets gemaakt moest worden en dat dat geld kost. (…)

Ik heb mij niet gerealiseerd dat ik zoveel geld aan [naam 2] gegeven heb. Ik heb niet steeds bij gehouden hoeveel geld ik hem al gegeven had. Ik kwam daar pas achter toen ik in het rood kwam te staan.

(…)”

2.8

[naam 3] , specialist ouderengeneeskunde, heeft in een brief van 16 april 2016 ten aanzien van [vrouw] meegedeeld dat hij haar als niet behandeld arts heeft gezien op 14 april 2016. Hij heeft verder verklaard:

“Bij mijn onderzoek werd duidelijk dat betrokken lijdt aan een ernstige stoornis van de geestvermogens. Hierdoor heeft betrokkene beperkingen van het geheugen, de oriëntatie, het begrip, de informatieverwerking en het oordeelsvermogen.

(…)

Uit het bovenstaande blijkt dat ik van mening en, dat [vrouw] , geboren [geboortedatum] , niet in staat is haar materiële belangen naar behoren te behartigen.”

2.9

In een medische verklaring d.d. 27 juni 2016 van [naam 4] , specialist ouderengeneeskunde, is onder meer vermeld:

“Med VK

(…)

2013 ziekte van Alzheimer;

(…)

Decursus

Pat is eind maart 2016 opgenomen op ons kleinschalige PG unit in Wehl ivm haar dementie.

Pat was hiervoor kortdurend spoed opgenomen bij Azora, na val.

(…)”

3 De vordering en het verweer
3.1

[eiser ] vordert in de dagvaarding dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

a. de tussen partijen op 20 augustus 2013 gesloten pachtovereenkomst met betrekking tot het perceel cultuurgrond, kadastraal bekend [kadastrale gegevens] , groot 07.16.00 ha (hierna: het perceel) met onmiddellijke ingang zal worden vernietigd op grond van primair artikel 3:44 BW lid 4 misbruik van omstandigheden dan wel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT