Uitspraak Nº 5784900 CV EXPL 17-1818. Rechtbank Oost-Brabant, 2017-09-14

ECLIECLI:NL:RBOBR:2017:4868
Docket Number5784900 CV EXPL 17-1818
Date14 Septiembre 2017
RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch

Zaaknummer : 5784900

Rolnummer : 17-1818

Uitspraak : 14 september 2017

in de zaak van

1 [eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. [eiser sub 2] ,

wonende te [woonplaats]

3. [eiser sub 3] ,

wonende te [woonplaats] ,

eisers,

gemachtigde mr. A. van Wanrooij,

tegen

1 [gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. Bewindvoerderskantoor Kroezen B.V.,

gevestigd te Vortum-Mullem,

procederend in persoon.

Partijen zullen “ [eiser sub 1] ” (mannelijk enkelvoud), “ het bewindvoerderskantoor” en “ [gedaagde sub 1] ” worden genoemd.

1 De procedure

[eiser sub 1] heeft deze zaak aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 28 februari 2017 en 1 maart 2017.

Het bewindvoerderskantoor heeft schriftelijk geantwoord.

Nadien is door [eiser sub 1] een akte overlegging producties genomen tevens houdende akte aanvulling bewijsaanbod.

Bij tussenvonnis van 1 juni 2017 heeft de kantonrechter een mondelinge behandeling, comparitie van partijen, bevolen. Deze heeft plaatsgevonden op 15 augustus 2017. Namens [eiser sub 1] is verschenen [naam] , vergezeld door zijn gemachtigde. Namens het bewindvoerderskantoor is verschenen [naam medewerker bewindvoerderskantoor] .

De uitspraak is bepaald op vandaag.

2 De feiten
2.1

[gedaagde sub 1] heeft met [eiser sub 1] een huurovereenkomst gesloten en huurt sinds 1 februari 2015 (thans voor onbepaalde tijd) een woning aan [adres] (hierna ook: de woning). Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Woonruimte, vastgesteld op 30 juli 2003 (de algemene bepalingen), van toepassing.

2.2

[gedaagde sub 1] is door de kantonrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch (thans Oost-Brabant) onder bewind gesteld. Bij beschikking van 3 december 2015 heeft de kantonrechter het bewindvoerderskantoor als bewindvoerder aangesteld.

2.3

In artikel 14.3 van de huurovereenkomst is het volgende bepaald:

Huurder is verantwoordelijk voor degenen die zich met zijn medeweten of goedvinden in het gehuurde verblijven of wiens aanwezigheid anderszins aan huurder kan worden toegerekend. Huurder is onder meer verantwoordelijk voor zijn gezinsleden en voor eigen bezoek en bezoek van gezinsleden.

2.4

In artikel 14.6 van de huurovereenkomst is, zover van belang, het volgende bepaald:

Het is huurder niet toegestaan:

Vanuit het gehuurde of in de omgeving van het gehuurde enige hinder of overlast aan verhuurder en/of derden te veroorzaken.

2.5

In artikel 13.4 van de algemene bepalingen is het volgende bepaald:

Huurder zal omwonenden of huurders van hetzelfde gebouw of complex geen hinder of last bezorgen en er voor zorgdragen dat de bij hem met zijn goedvinden aanwezige derden alsmede zijn of hun bezoekers dit evenmin doen.

2.6

In artikel 13.6 van de algemene bepalingen is het volgende bepaald:

Huurder zal zich gedragen en het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt.

3 De vordering
3.1

[eiser sub 1] heeft gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

  1. Primair: de tussen [eiser sub 1] en het bewindvoerderskantoor en [gedaagde sub 1] geldende huurovereenkomst met betrekking tot de woonruimte te ontbinden op grond van artikel 6:265, eerste lid, BW in samenhang met artikel 6:267, tweede lid, BW en artikel 7:231, eerste lid, BW per 1 maart 2017 dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen tijdstip;

  2. Subsidiair: de tussen [eiser sub 1] en het bewindvoerderskantoor en [gedaagde sub 1] geldende huurovereenkomst met betrekking tot de woonruimte op te zeggen dan wel te beëindigen op grond van artikel 7:272, tweede lid, BW in samenhang met artikel 7:274, eerste lid, sub a, BW per 1 maart 2017 dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen tijdstip;

  3. Zowel primair als subsidiair: het bewindvoerderskantoor en [gedaagde sub 1] te veroordelen om de woonruimte binnen zeven dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, althans binnen een door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen termijn, te verlaten en te ontruimen met al degenen die en al hetgeen dat zich daarop en daarin van hunnentwege bevinden respectievelijk bevindt, onder afgifte van de sleutels en vervolgens verlaten en ontruimd te houden, bij gebreke waarvan [gedaagde sub 1] een direct opeisbare dwangsom verbeurt jegens [eiser sub 1] van € 1.000,00 per dag/dagdeel, met een maximum van € 50.000,00, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen dwangsom, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 indien de dwangsom(men) niet binnen veertien dagen na iedere datum van verbeuren worden voldaan, met dien verstande dat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT