Uitspraak Nº 584155 / HA RK 19-1218 e.v.. Rechtbank Rotterdam, 2019-12-31
ECLI | ECLI:NL:RBROT:2019:10360 |
Date | 31 Diciembre 2019 |
Docket Number | 584155 / HA RK 19-1218 e.v. |
Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Beslissing van 31 december 2019
op de verzoeken van 17 oktober 2019 van:
1. zaak-/rekestnummer: 584155 / HA RK 19-1218
parketnummer: 10/996503-14
[naam verzoeker sub 1] ,
advocaten: mr. I.J.K. van der Meer te Haarlem en mr. G. Spong te Amsterdam
en
2. zaak-/rekestnummer: 584156 / HA RK 19-1219
parketnummer: 10/996504-14
[naam verzoeker sub 2] ,
advocaten: mr. I.J.K. van der Meer te Haarlem en mr. G. Spong te Amsterdam
en
3. zaak-/rekestnummer: 584157 / HA RK 19-1220
parketnummer: 10/996505-14
[naam verzoeker sub 3],
advocaten: mr. E. Kolokatsi te Amersfoort en mr. G. Spong te Amsterdam
en
4. zaak-/rekestnummer: 584159 / HA RK 19-1222
parketnummer: 10/993014-18
[naam verzoekster sub 4] B.V.,
vertegenwoordiger: [naam verzoeker sub 1] ,
advocaten: mr. P.J. van Hagen te Rotterdam en mr. G. Spong te Amsterdam
en
5. zaak-/rekestnummer: 584160 / HA RK 19-1223
parketnummer: 10/993016-18
[naam verzoekster sub 5] B.V.,
vertegenwoordiger: [naam verzoeker sub 2] ,
advocaten: mr. P.J. van Hagen te Rotterdam en mr. G. Spong te Amsterdam
en
6. zaak-/rekestnummer: 584161 / HA RK 19-1224
parketnummer: 10/993017-18
[naam verzoekster sub 6] B.V.,
vertegenwoordiger: [naam verzoeker sub 1] ,
advocaten: mr. P.J. van Hagen te Rotterdam en mr. G. Spong te Amsterdam
en
7. zaak-/rekestnummer: 584162 / HA RK 19-1225
parketnummer: 10/993018-18
[naam verzoekster sub 7] B.V.,
vertegenwoordiger: [naam verzoeker sub 1]
advocaten: mr. P.J. van Hagen te Rotterdam en mr. G. Spong te Amsterdam
en
8. zaak-/rekestnummer: 584163 / HA RK 19-1226
parketnummer: 10/993019-18
[naam verzoekster sub 8] B.V.,
vertegenwoordiger: [naam verzoeker sub 1] ,
advocaten: mr. P.J. van Hagen te Rotterdam en mr. G. Spong te Amsterdam
en
9. zaak-/rekestnummer: 584164 / HA RK 19-1227
parketnummer: 10/993025-18
[naam verzoekster sub 9] B.V.,
vertegenwoordiger: [naam verzoeker sub 1] ,
advocaten: mr. P.J. van Hagen te Rotterdam en mr. G. Spong te Amsterdam
en
10. zaak-/rekestnummer: 584165 / HA RK 19-1228
parketnummer: 10/996531-14
[naam verzoekster sub 10] B.V.,
vertegenwoordiger: [naam verzoeker sub 1] ,
advocaten: mr. P.J. van Hagen te Rotterdam en mr. G. Spong te Amsterdam
en
11. zaak-/rekestnummer: 584166 / HA RK 19-1229
parketnummer: 10/996538-14
[naam verzoekster sub 11] B.V.,
gemachtigde: mr. P.J. van Hagen,
advocaten: mr. P.J. van Hagen te Rotterdam en mr. G. Spong te Amsterdam
en
12. zaak-/rekestnummer: 584167 / HA RK 19-1230
parketnummer: 10/996539-14
[naam verzoekster sub 12] B.V.,
vertegenwoordiger: [naam verzoeker sub 1] ,
advocaten: mr. P.J. van Hagen te Rotterdam en mr. G. Spong te Amsterdam
en
13. zaak-/rekestnummer: 584168 / HA RK 19-1231
parketnummer: 10/996540-14
[naam verzoekster sub 13] B.V.,
vertegenwoordiger: [naam verzoeker sub 1] ,
advocaten: mr. P.J. van Hagen te Rotterdam en mr. G. Spong te Amsterdam,
strekkende tot wraking van:
mr. J.L.M. Boek, mr. B.A. Cnossen en mr. J.C. Tijink, rechters in de rechtbank Rotterdam, team straf 1 (hierna: de rechters)
en tevens beslissing van 31 december 2019
op de verzoeken van 18 december 2019 van:
4. zaak-/rekestnummer: 588335 / HA RK 19-1521
parketnummer: 10/993014-18
[naam verzoekster sub 4] B.V.,
vertegenwoordiger: [naam verzoeker sub 1] ,
advocaten: mr. P.J. van Hagen te Rotterdam en mr. G. Spong te Amsterdam
en
5. zaak-/rekestnummer: 588338 / HA RK 19-1522
parketnummer: 10/993016-18
[naam verzoekster sub 5] B.V.,
vertegenwoordiger: [naam verzoeker sub 2] ,
advocaten: mr. P.J. van Hagen te Rotterdam en mr. G. Spong te Amsterdam
en
6. zaak-/rekestnummer: 588340 / HA RK 191523
parketnummer: 10/993017-18
[naam verzoekster sub 6] B.V.,
vertegenwoordiger: [naam verzoeker sub 1] ,
advocaten: mr. P.J. van Hagen te Rotterdam en mr. G. Spong te Amsterdam
en
7. zaak-/rekestnummer: 588341 / HA RK 19-1524
parketnummer: 10/993018-18
[naam verzoekster sub 7] B.V.,
vertegenwoordiger: [naam verzoeker sub 1]
advocaten: mr. P.J. van Hagen te Rotterdam en mr. G. Spong te Amsterdam
en
8. zaak-/rekestnummer: 588343 / HA RK 19-1525
parketnummer: 10/993019-18
[naam verzoekster sub 8] B.V.,
vertegenwoordiger: [naam verzoeker sub 1] ,
advocaten: mr. P.J. van Hagen te Rotterdam en mr. G. Spong te Amsterdam
en
9. zaak-/rekestnummer: 588344 / HA RK 19-1526
parketnummer: 10/993025-18
[naam verzoekster sub 9] B.V.,
vertegenwoordiger: [naam verzoeker sub 1] ,
advocaten: mr. P.J. van Hagen te Rotterdam en mr. G. Spong te Amsterdam
en
10. zaak-/rekestnummer: 588346 / HA RK 19-1527
parketnummer: 10/996531-14
[naam verzoekster sub 10] B.V.,
vertegenwoordiger: [naam verzoeker sub 1] ,
advocaten: mr. P.J. van Hagen te Rotterdam en mr. G. Spong te Amsterdam
en
11. zaak-/rekestnummer: 588347 / HA RK 19-1528
parketnummer: 10/996538-14
[naam verzoekster sub 11] B.V.,
gemachtigde: mr. P.J. van Hagen,
advocaten: mr. P.J. van Hagen te Rotterdam en mr. G. Spong te Amsterdam
en
12. zaak-/rekestnummer: 588349 / HA RK 19-1529
parketnummer: 10/996539-14
[naam verzoekster sub 12] B.V.,
vertegenwoordiger: [naam verzoeker sub 1] ,
advocaten: mr. P.J. van Hagen te Rotterdam en mr. G. Spong te Amsterdam
en
13. zaak-/rekestnummer: 588353 / HA RK 19-1530
parketnummer: 10/996540-14
[naam verzoekster sub 13] B.V.,
vertegenwoordiger: [naam verzoeker sub 1] ,
advocaten: mr. P.J. van Hagen te Rotterdam en mr. G. Spong te Amsterdam,
strekkende tot wraking van:
mr. J.L.M. Boek, mr. B.A. Cnossen en mr. J.C. Tijink, rechters in de rechtbank Rotterdam, team straf 1 (hierna: de rechters).
1.1
Bij de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, van welke kamer de rechters deel uitmaken, zijn in behandeling de tegen verzoekers als verdachten aanhangig gemaakte strafzaken met voormelde parketnummers.
Ter terechtzitting van 16 september 2019 is de behandeling van bedoelde zaken door de rechters hervat. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 september 2019 houdt onder meer het volgende in:
“…….
De voorzitter deelt na hervatting van het onderzoek mede dat de rechtbank als volgt heeft
beslist.
De rechtbank wil ter inleiding van haar beslissing op de onderzoekswensen nogmaals een
verzuchting doen. Een verzuchting, want strikt genomen gaat de rechtbank er niet over. Het
is verstandig om geen documentaire meer op deze manier te maken. De gang van zaken
klemt met meerdere bepalingen uit het Wetboek van Strafvordering, de Wet politiegegevens
en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. Het is niet onmogelijk, maar gebleken is
wel hoe moeilijk het is om het goed te doen. Als een documentaire wordt gemaakt over een
lopend opsporingsonderzoek, kan het Openbaar Ministerie wel afspraken maken met de
documentairemakers. maar op het moment dat er een zitting komt, ligt de zaak in de
openbaarheid en dan wordt het ingewikkeld om personen in een documentaire die na de
zitting zal worden uitgezonden onidentificeerbaar te maken.
Wat we in deze zaak meemaken, laat zien dat het een ingewikkeld proces is om een
dergelijke documentaire te maken.
Er zijn twee verweren aangevoerd met betrekking tot het standpunt dat de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging moet worden verklaard.
De officier van justitie heeft bezworen dat het feit dat een documentaire is gemaakt, niet
heeft geleid tot zijn vervolgingsbeslissing. Dit is een standpunt van een magistraat en kan
niet anders dan zwaar meewegen bij het oordeel van de rechtbank. De maatstaf die de
rechtbank in deze zaak aanlegt, is of de documentaire in overwegende mate heeft bijgedragen aan de beslissing om de verdachte natuurlijke personen en rechtspersonen te
vervolgen. Behalve naar het standpunt van de officier van justitie heeft de rechtbank ook
gekeken naar het proces-verbaal van bevindingen, waarin onderdelen van het mediacontract zijn opgenomen. Hieruit blijkt dat in het mediacontract rekening is gehouden met de mogelijkheid dat er geen zitting komt, omdat bijvoorbeeld wordt getransigeerd of de zaak
wordt geseponeerd. Er is dus wel degelijk in het mediacontract rekening gehouden met de
mogelijkheid dat niet zal worden vervolgd. Ook overigens ziet de rechtbank geen begin van
aannemelijkheid dat het feit dat er een documentaire was gemaakt in overwegende mate
heeft bijgedragen aan de beslissing van de officier van justitie om één of alle verdachten te
vervolgen. In dit stadium ziet de rechtbank daarom geen aanleiding om onderzoekswensen
toe te wijzen die tot doel hebben nader verweer te kunnen voeren ten aanzien van een
schending van het beginsel van onzuiverheid van oogmerk.
De verdediging heeft aangevoerd dat op het moment dat een cameraploeg meeloopt bij een
opsporingsonderzoek het recht op privacy van de verdachten is geschonden. De rechtbank
vindt dit een bepleitbaar standpunt. De officier van justitie zegt dat van schending van de privacy pas sprake is als bekend wordt om wie het gaat. Daar kun je over discussiëren. Maar wij hebben ook gehoord dat de officier van justitie van mening is dat in deze zaak sprake is
van schending van artikel 8 EVRM. Dat maakt dat de discussie moet gaan over in hoeverre
sprake is van schending van het recht op privacy van de verdachten en wat daarvan...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT