Uitspraak Nº 6455605. Rechtbank Midden-Nederland, 2018-08-29

ECLIECLI:NL:RBMNE:2018:4045
Date29 Agosto 2018
Docket Number6455605
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

kantonrechter

locatie Utrecht

zaaknummer: 6455605 UC EXPL 17-14359 MGdV/

Vonnis van 29 augustus 2018

inzake

[eiser] ,

wonende te [woonplaats],

verder ook te noemen [eiser],

eisende partij,

gemachtigde: mr. L. Schuijt,

tegen:

de stichting

Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn,

gevestigd te Zeist,

verder ook te noemen PFZW,

gedaagde partij,

gemachtigde: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het tussenvonnis van 7 februari 2018;

  • -

    de conclusie van repliek van 18 april 2018;

  • -

    het proces-verbaal van de comparitie na antwoord van 24 april 2018;

  • -

    de brief van de gemachtigde van PFZW van 8 mei 2018;

  • -

    de brief van de gemachtigde van [eiser] van 9 mei 2018.

In laatstgenoemde brief stelt [eiser] terecht dat de brief van PFZW van 8 mei 2018 verder gaat dan het wijzen op feitelijke onjuistheden, omdat deze brief een nadere inhoudelijke toelichting bevat. De kantonrechter heeft daarom op die brief geen acht geslagen.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

[eiser] is in 2005 bij zijn werkgever in dienst getreden en is toen deelnemer geworden aan de pensioenregeling van PFZW. Die pensioenregeling ligt vast in het Pensioenreglement van PFZW (hierna: het Pensioenreglement). Op de arbeidsovereenkomst is een cao van toepassing. Ten tijde van zijn indiensttreding ontving [eiser] een Wajong-uitkering.

2.2.

[eiser] heeft zich per 18 augustus 2016 ziek gemeld.

2.3.

Bij beslissing van 23 november 2016 heeft het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: UWV) vanaf 2 december 2016 een WIA-uitkering (in de vorm van een vervroegde IVA-uitkering) toegekend aan [eiser].

2.4.

Vanaf zijn ziekmelding ontvangt [eiser] een ZW-uitkering, door zijn werkgever aangevuld tot de in de cao vermelde percentages.

2.5.

UWV heeft [eiser] schriftelijk meegedeeld dat zijn WIA-uitkering niet tot uitbetaling komt zolang hij een (hogere) ZW-uitkering ontvangt.

2.6.

Bij brief van 23 februari 2017 heeft PFZW [eiser] meegedeeld dat hij recht heeft op premievrije pensioenopbouw bij PFZW. Deze premievrije voortzetting is met toepassing van artikel 5.4 lid 5 Pensioenreglement op 0% bepaald. PFZW heeft daarbij meegedeeld dat zij bij deze berekening rekening heeft gehouden met de ZW-uitkering van € 147,10 per dag die [eiser] van UWV ontvangt.

3 Het geschil
3.1.

[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

  • -

    om voor recht te verklaren dat PFZW geen rekening mag houden met de ZW-uitkering bij het bepalen van de hoogte van de premievrije voortzetting;

  • -

    om PFZW te veroordelen tot het met ingang van 2 december 2016 toekennen van een premievrije voortzetting op basis van 80-100%, dit op straffe van verbeurte van een dwangsom;

  • -

    om PFZW te veroordelen in de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente, en in de nakosten.

3.2.

Ter onderbouwing van zijn vordering stelt [eiser] dat de premievrije voortzetting ten onrechte op 0% is gesteld omdat hij bijverdiensten uit arbeid zou hebben in de vorm van een ZW-uitkering. Zijn ZW-uitkering is echter ten onrechte aangemerkt als bijverdiensten uit arbeid.

3.3.

PFZW heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering:

  1. artikel 5.4 lid 8 Pensioenreglement bepaalt dat de premievrije voortzetting ingaat op de dag dat de WIA-uitkering ingaat; de WIA-uitkering van [eiser] is echter niet ingegaan omdat hij recht heeft op een ZW-uitkering;

  2. artikel 5.4 lid 5 Pensioenreglement bepaalt dat bij de bepaling van het arbeidsongeschiktheidspercentage in de zin van het Pensioenreglement rekening mag worden gehouden met inkomsten uit arbeid; de ZW-uitkering is als zodanig aan te merken.

4 De beoordeling
4.1.

Met betrekking tot de inkomenssituatie van [eiser] blijkt uit de processtukken en het verhandelde ter zitting het volgende.

[eiser] is tijdens zijn dienstverband arbeidsongeschikt geworden, en wel op 18 augustus 2016. Hij heeft daarom gedurende 104 weken recht op doorbetaling van loon (artikel 7:629 lid 1 BW). Omdat hij voorafgaand aan de dienstbetrekking recht had op een Wajong-uitkering heeft hij bij arbeidsongeschiktheid recht op een ZW-uitkering van 70% van het dagloon gedurende 104 weken...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT