Uitspraak Nº 6676836 UC EXPL 18-1970 en 6676866 UC EXPL 18-1971 LH/1040. Rechtbank Midden-Nederland, 2019-01-16

ECLIECLI:NL:RBMNE:2019:406
Docket Number6676836 UC EXPL 18-1970 en 6676866 UC EXPL 18-1971 LH/1040
Date16 Enero 2019
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

kantonrechter

locatie Utrecht

zaaknummers: 6676836 UC EXPL 18-1970 en 6676866 UC EXPL 18-1971 LH/1040

Vonnis van 16 januari 2019

in de zaak met nummer 6676836 UC EXPL 18-1970:

1. de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging

Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV),

gevestigd te Utrecht,

verder ook te noemen FNV,

2. [eiser sub 2],

wonende te [woonplaats] ,

verder ook te noemen [eiser sub 2] ,

eisende partij,

gemachtigde: mr. M.J. Klinkert,

tegen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Nedtrain B.V.,

gevestigd te Utrecht,

verder ook te noemen Nedtrain,

gedaagde partij,

gemachtigde: mr. P.G. Vestering;

en in de daarbij gevoegde zaak met nummer 6676866 UC EXPL 18-1971:

1. de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging

Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV),

gevestigd te Utrecht,

verder ook te noemen FNV,

2. [eiser sub 2 gev. zaak],

wonende te [woonplaats] ,

verder ook te noemen [eiser sub 2 gev. zaak] ,

3. [eiser sub 3 gev. zaak],

wonende te [woonplaats] ,

verder ook te noemen [eiser sub 3 gev. zaak] ,

4. [eiser sub 4 gev. zaak],

wonende te [woonplaats] ,

verder ook te noemen [eiser sub 4 gev. zaak] ,

eisende partij,

gemachtigde: mr. M.J. Klinkert,

tegen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

NS Reizigers B.V.,

gevestigd te Utrecht,

verder ook te noemen NSR,

gedaagde partij,

gemachtigde: mr. P.G. Vestering.

1 Het verloop van de procedure(s)
1.1.

Verwezen wordt naar de in de zaken met nummers 6676836 UC EXPL 18-1970 en 6676866 UC EXPL 18-1971 gewezen tussenvonnissen van 11 juli 2018, waarbij in beide zaken (die bij vonnis van 9 mei 2018 met zaaknummer 6676866 UC EXPL 18-1971 zijn gevoegd) een comparitie is gelast.

1.2.

De comparitie is gehouden op 27 november 2018. Daarbij zijn de heren [eiser sub 2] , [eiser sub 2 gev. zaak] en [eiser sub 3 gev. zaak] , mevrouw [eiser sub 4 gev. zaak] en - voor FNV - de heer [A] verschenen, bijgestaan door mr. L. van Luipen, die waarnam voor mr. Klinkert. Voor Nedtrain en NSR is verschenen de heer [B] , adviseur van de NS Groep, vergezeld door mr. Vestering. Partijen hebben de standpunten nader toegelicht. Zij hebben geantwoord op vragen van de kantonrechter en zij hebben op elkaar kunnen reageren. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.

1.3.

Daarna is partijen aangekondigd dat vonnis wordt gewezen.

2 De feiten
2.1.

[eiser sub 2] , [eiser sub 2 gev. zaak] , [eiser sub 3 gev. zaak] en [eiser sub 4 gev. zaak] , hierna samen ook ‘werknemers’ te noemen, zijn geboren in de jaren 1952 tot en met 1955 en in dienst geweest van Nedtrain of NSR. Deze beide vennootschappen zullen hierna samen ‘NS’ worden genoemd. In de in dit geding relevante perioden waren werknemers allen lid van FNV. Deze vakbond is aan werknemerszijde partij bij de NS-(ondernemings-)cao die in zijn achtereenvolgende versies van toepassing is geweest op de arbeidsovereenkomsten die tussen partijen hebben bestaan.

2.2.

Tot 1 januari 1999 hadden de NS-werknemers de mogelijkheid om vervroegd uit dienst te treden. Waar de pensioenleeftijd volgens de toenmalige pensioenregeling 65 jaar was, konden zij bij het bereiken van de leeftijd van 61 jaar, of - eerder - na veertig dienstjaren, met de VUT gaan. Met ingang van 1 januari 1999 is deze VUT-regeling beëindigd en vervangen door een pensioenregeling op grond waarvan werknemers op 61-jarige leeftijd met pensioen konden. Voor werknemers die vóór het bereiken van de 61-jarige leeftijd veertig dienstjaren hadden, werd in de cao een overgangsregeling in het leven geroepen, genaamd ‘Overgangsregeling VUT en pensioen’ (hierna: de OVUT40-regeling) die het voor hen mogelijk maakte om, na het bereiken van 40 dienstjaren, tot en met 2015 eerder te stoppen met werken. Artikel 2.11.3 van de cao 2002-2004 luidde:

‘1. Werknemers die 40 dienstjaren bij NS hebben kunnen, mits voldaan wordt aan een aanvullende voorwaarde betreffende hun leeftijd, gebruik maken van een overgangsregeling VUT-pensioen.

2. De aanvullende voorwaarde voor de leeftijd luidt:

in de jaren 1999 t/m 2001 geldt een minimale leeftijd van 55 jaar;

in de jaren 2002 t/m 2004 geldt een minimale leeftijd van 56 jaar;

in de jaren 2005 t/m 2007 geldt een minimale leeftijd van 57 jaar;

in de jaren 2008 t/m 2010 geldt een minimale leeftijd van 58 jaar;

in de jaren 2011 t/m 2015 geldt een minimale leeftijd van 59 jaar.

3. Na ontslag financiert de betrokken werknemer zelf van de periode van ontslag tot 61 jaar 1/3 deel (de laatste 1/3 periode) door zijn pensioen eerder te laten ingaan. Deze eigen financiering leidt tot een lagere pensioenuitkering t.o.v. de situatie waarop betrokkene met pensioen gaat op 61-jarige leeftijd (actuariële korting).

4. In de eerste 2/3 periode tussen ontslag en 61 jaar krijgt betrokken werknemer een uitkering ten laste van NS op het (ad 3 verlaagde) niveau.

5. Betrokkene kan langer blijven werken dan het moment waarop hij 40 dienstjaren bereikt.

6. Na ontslag met deze regeling vindt geen pensioenopbouw meer plaats.

7. De uitkering tijdens zowel de overgangsperiode (tot 61 jaar) als in de pensioentijd van 61 tot 65 jaar, heeft een minimale hoogte van 75% van het laatst genoten bruto inkomen in actieve dienst.

8. De uitkering voor deelnemers aan deze overgangsregeling heeft vanaf 65 jaar een minimale hoogte van 70% van het laatst genoten bruto inkomen in actieve dienst.’

2.3.

De OVUT40-regeling werd uitgevoerd door de Stichting Spoorwegpensioenfonds (SPF). In de SPF Pensioenkrant van december 1998 is de ‘Vernieuwde pensioenregeling per 1 januari 1999’ toegelicht. Onder de kop ‘Hoe werkt deze regeling’ is over de OVUT40-regeling geschreven: ‘Wanneer u besluit om voor uw 61-jarige leeftijd gebruik te maken van de overgangsregeling VUT 40, dan betekent dit dat u uw pensioeningangsdatum van 61 jaar vervroegt. Zoals u eerder in deze krant kon lezen heeft vervroegen gevolgen voor de hoogte van het ouderdoms- en tijdelijke overbruggingspensioen. Om nu de korting op uw pensioen te verzachten geeft de werkgever, mits u aan de voorwaarden van de overgangsregeling voldoet, een subsidie. De werkgever koopt als het ware pensioen in op de leeftijd waarop u gebruik kunt maken van de overgangsregeling. Door deze inkoop wordt 2/3 van de pensioenkorting ongedaan gemaakt.’ Onder de kop ‘Garanties’ schreef SPF: ‘Als u onder de overgangsregeling VUT 40 valt, komt u bovendien in aanmerking voor garanties. Zo is uw pensioeninkomen (ouderdomspensioen plus TOP) tot 65 gegarandeerd op een niveau van 75% van uw laatstverdiende inkomen. Vanaf 65 jaar geldt een garantieniveau van 70% van uw laatstverdiende inkomen. Voor de vaststelling van de garantie wordt er van uitgegaan dat u een AOW uitkering ontvangt van f. 28.715,-. Dit bedrag is gebaseerd op tweemaal de AOW voor gehuwden.’

2.4.

Bij de inwerkingtreding van de Wet fiscale behandeling VUT en prepensioenregelingen en introductie levensloopregeling (Wet VPL) per 1 januari 2006, waardoor de fiscale...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT