Uitspraak Nº 6984802 VZ VERZ 18-13351. Rechtbank Rotterdam, 2018-08-03

ECLIECLI:NL:RBROT:2018:6322
Date03 Agosto 2018
Docket Number6984802 VZ VERZ 18-13351
RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 6984802 VZ VERZ 18-13351

Uitspraak: 3 augustus 2018

Beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

in de zaak van

de stichting

STICHTING VOOR EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS ZADKINE,

gevestigd te Rotterdam,

verzoekster,

gemachtigde: mr. P.Th. Sick te Amsterdam,

tegen

[verweerster] ,

wonende te [plaatsnaam] ,

verweerster,

gemachtigde: mr. L.B. Boorsma te Utrecht.

Partijen worden hierna ‘Zadkine’ respectievelijk ‘ [verweerster] ’ genoemd.

1 Het verloop van de procedure
1.1

Het procesverloop blijkt uit de volgende processtukken:

 het op 15 juni 2018 ter griffie ontvangen verzoekschrift, met producties;

 het verweerschrift, met producties;

 de brief van 10 juli 2018 van de gemachtigde van [verweerster] , met productie;

 de brief van 11 juli 2018 van de gemachtigde van Zadkine, met producties;

 de brief van 13 juli 2018 van de gemachtigde van Zadkine, met productie;

 de brief van 16 juli 2018 van de gemachtigde van [verweerster] , met productie;

 de brief van 17 juli 2018 van de gemachtigde van [verweerster] , met productie.

1.2

De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgehad op 18 juli 2018. Ter zitting zijn namens Zadkine verschenen de heren [V.] en [G.] en de dames [W.] en [X.] , met de gemachtigde van Zadkine voornoemd. Ter andere zijde zijn toen verschenen [verweerster] in persoon met haar gemachtigde voornoemd.

1.3

Beide gemachtigden hebben het eigen standpunt mondeling toegelicht aan de hand van door ieder van hen overgelegde schriftelijke aantekeningen, die aan het procesdossier zijn toegevoegd. Ook partijen zelf zijn door de kantonrechter in de gelegenheid gesteld een mondelinge toelichting te geven. Van hetgeen ter zitting is verhandeld, heeft de griffier aantekeningen gemaakt.

1.4

De datum van deze beschikking is door de kantonrechter op heden bepaald.

2 De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten, nu deze door de ene partij zijn gesteld of uit de overgelegde stukken blijken en anderzijds zijn erkend of niet (voldoende gemotiveerd) zijn bestreden:

2.1

Zadkine is een regionaal opleidingscentrum dat op diverse locaties in Rotterdam en omgeving MBO-opleidingen en volwasseneneducatie aanbiedt. Bij Zadkine zijn ruim 1.700 werknemers in dienst ten behoeve van (in mei 2018) bijna 17.000 studenten.

2.2

[verweerster] , geboren op [geboortedatum] 1960, is met ingang van 1 augustus 1995 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) Zadkine. Het dienstverband geldt voor onbepaalde tijd.

2.3

Vanaf 1 augustus 2000 bekleedt [verweerster] de functie van Senior Docent, laatstelijk tegen een bruto maandloon van € 3.414,75, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en 8,33% eindejaarsuitkering.

2.4

Op de arbeidsovereenkomst is de cao voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (hierna: ‘de CAO’) van toepassing.

2.5

Tot 2012 was [verweerster] werkzaam in het Team Handel 1-2 te locatie Centrum. Daarna is zij tot 1 augustus 2013 werkzaamheden is geweest in het Team Detailhandel aan de locatie Prins Alexanderlaan. Na een interne reorganisatie is zij per 1 augustus 2013 overgeplaatst naar het Team Handel.

2.6

Begin 2015 is [verweerster] op kosten van Zadkine gestart met een coachingstraject. Aan een door de coach, de heer [B.] , ter zake op 14 februari 2017 opgemaakte rapportage wordt het volgende ontleend:

“Tijdens de geobserveerde lessen waren er in de klas veel dynamische processen waarbij de studenten handelden naar eigen inzicht. Door elkaar praten, lopen door de klas, muziek luisteren en films kijken. De docent corrigeert zonder het gewenste effect. Enkele studenten worden niet toegelaten in de klas omdat ze geen boeken bij zich hebben.

(…)

Het lukt de gecoachte onvoldoende om een klimaat te scheppen waar iedereen respectvol met elkaar omgaat.

(…)
Er wordt onvoldoende rekening gehouden met de verschillen tussen de studenten.

(…)
De gecoachte laat zien dat ze van “haar studenten houdt”. Ze kent ze bij naam, is behulpzaam en op de gang kunnen de studenten haar aanspreken. (…)

Het omgekeerde gebeurt ook. De studenten worden uit de les gestuurd, krijgen een korte reactie wat ook kan worden geïnterpreteerd als “geen discussie” punt.

Dit kan hard overkomen en het veilig leerklimaat beïnvloeden. Het handelen van de gecoachte kan gezien worden als “studenten grootbrengen door ze klein te houden”.

In gesprekken met de gecoachte heb ik niet kunnen waarnemen dat haar handelen onderbouwd is met pedagogische opvattingen en achterliggende concepten.

(…)

De gecoachte geeft verantwoording van haar handelen vanuit haar eigen persoonlijke visie en niet vanuit het theoretische kader dat operationeel is. De gecoachte wil met haar handelen (geen boeken, schriften etc. dan kom je de les niet in) de verantwoordelijkheid van de studenten vergroten. De vraag is of dit bij deze doelgroep wel de juiste aanpak is. Wat niet zichtbaar is, is het werken aan het vergroten van het verantwoordelijk zijn voor het eigen leerproces en het initiatieven nemen in deze.

Bij alle indicatoren van competentie 2 “pedagogisch competent” moet ik constateren dat deze gedeeltelijk of onvoldoende zijn aangetoond.

Tijdens de gesprekken bleek dat de gecoachte spontaan en vriendelijk is en met veel overgave de onderwijstaken uitvoert en zeer collegiaal is. Dit laat ze ook zien bij haar studenten. Daartegenover kan de gecoachte ook heel streng (compromisloos) handelen. Dit brengt de studenten uit evenwicht. Ze weten dan niet meer waar ze aan toe zijn en worden onzeker wat zich uit in ongewenst gedrag en een onveilige leeromgeving.

De gecoachte is ervan overtuigd dat haar handelen juist is, dat de studenten duidelijkheid hebben en regelmaat en dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun handelen. Ze gaat hierbij voorbij aan de pedagogische uitgangspunten van de ontwikkeling van jongeren”

2.7

Op 16 januari 2018 heeft Zadkine [verweerster] medegedeeld haar na 2 februari 2018 niet meer als Senior Docent te zullen inzetten. Vanaf die laatste datum heeft [verweerster] dan ook enkel niet-lesgevende taken uitgevoerd.

3 Het geschil

Het verzoek en de toelichting daarop

3.1

Zadkine heeft verzocht bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

  1. de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden wegens een redelijke grond, gelegen in de ongeschiktheid van [verweerster] tot het verrichten van de bedongen arbeid in de zin van artikel 7:669 lid 3 sub d BW, dan wel in een verstoorde arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub g BW, zodanig dat van Zadkine in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te laten voortduren, en daarbij de einddatum met inachtneming van artikel 7:671b lid 8 sub a BW te bepalen,

  2. te bepalen dat [verweerster] op de voet van artikel 6:248 lid 2 BW geen aanspraak toekomt op de wachtgeldregeling uit de CAO, en

  3. te bepalen dat [verweerster] de kosten van de procedure draagt.

3.2

Ter toelichting daarop heeft Zadkine onder overlegging van, en verwijzing naar, een veelheid aan producties -samengevat weergegeven- het volgende aangedragen.

3.2.1

Hoewel er voor de overplaatsing van [verweerster] in 2013 ook al problemen waren ten aanzien van haar functioneren -zo heeft zij in april 2011 een student in het gezicht gespuugd en kwam zij ook toen al regelmatig te laat- is haar functioneren sindsdien drastisch verslechterd. Over de jaren 2013-2015 betreft het de volgende kritiekpunten, waarvan Zadkine, uitvoerig en nauwkeurig, een overzicht heeft bijgehouden:

 [verweerster] komt met regelmaat te laat, zowel voor afspraken met teamleiders als voor haar lessen, waardoor de les met vertraging begint en korter duurt en waarmee zij niet het goede voorbeeld geeft;

 [verweerster] laat tijdens haar lessen de klas regelmatig alleen;

 [verweerster] spreekt veelal met luide stem, hetgeen door sommige studenten wordt ervaren als schreeuwen;

 [verweerster] scheldt met enige regelmaat haar studenten uit, bijvoorbeeld voor ‘sukkel’ of ‘dom’;

 [verweerster] geeft tijdens haar lessen weinig ruimte voor het stellen van vragen;

 [verweerster] heeft niet de controle over haar klas; zij praat tijdens lessen veel over haar privéleven, hetgeen resulteert in een chaotische sfeer en een te laag tempo van de lessen;

 studenten en ouders klagen regelmatig over met name voornoemd gedrag van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT