Uitspraak Nº 7152109. Rechtbank Amsterdam, 2019-09-24

ECLIECLI:NL:RBAMS:2019:6894
Docket Number7152109
Date24 Septiembre 2019
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 7152109 CV EXPL 18-18282

vonnis van: 24 september 2019

fno.: 562

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres]

gevestigd te [vestigingsplaats]

eiseres in conventie
verweerster in reconventie

nader te noemen: [eiseres]

gemachtigde: mr. P.J. Sandberg

t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]

gedaagde in conventie
eiser in reconventie

nader te noemen: [gedaagde]

gemachtigde: mr. S. Braaksma

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De kantonrechter is uitgegaan van de volgende processtukken en/of proceshandelingen:

- dagvaarding van 9 augustus 2018, met producties;
- antwoord/eis in reconventie, met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling comparitie;
- exploit van 6 december 2018 waarmee [eiseres] de Rabobank op grond van artikel 7:215 lid 3 als hypotheekhouder heeft opgeroepen om bij de comparitie aanwezig te zijn;

- comparitie die heeft plaatsgevonden op 14 december 2018. [gedaagde] was daarbij aanwezig, vergezeld door de gemachtigde en mr. L.J. Lankreijer. [eiseres] is vertegenwoordigd door [naam] , vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde] heeft een conclusie van antwoord in reconventie ingediend. De gemachtigden hebben het woord gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen die zijn overgelegd. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord;
- akte van [gedaagde] , met een productie;
- rolmededeling;
- akte van [eiseres] , met producties;
- antwoordakte van [gedaagde] , met producties;
- akte van [eiseres] , met producties;
- antwoordakte van [gedaagde] ;

Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
In conventie en in reconventie

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.

1.1.

[eiseres] is eigenaresse van de woonruimte aan de [adres] te [woonplaats] . De woonruimte bestaat uit de tweede verdieping en zolderetage van het pand.

1.2.

De woonruimte is door [eiseres] verhuurd geweest aan de vader van [gedaagde] . [gedaagde] is in 1989 in de woonruimte komen wonen. De vader van [gedaagde] is omstreeks 1992 dan wel 1994 uit de woonruimte vertrokken. [gedaagde] is in de woonruimte achtergebleven. In januari 2000 is de vriendin van [gedaagde] in het gehuurde komen wonen. Daar zijn in de loop der tijd hun drie kinderen bijgekomen.

1.3.

Bij vonnis van 29 mei 2015 heeft de kantonrechter te Amsterdam voor recht verklaard dat tussen [eiseres] en [gedaagde] een huurovereenkomst bestaat met betrekking tot de woonruimte. Die beslissing van de kantonrechter is door het gerechtshof te Amsterdam bij arrest van 1 maart 2016 bekrachtigd.

1.4.

[gedaagde] heeft aan de achterzijde van het pand, ter hoogte van de tweede verdieping die hij van [eiseres] huurt, een balkon aangebracht. De gemeente [gemeente] heeft op 22 februari 2019 voor het legaliseren van dat balkon een omgevingsvergunning aan [gedaagde] verleend. [eiseres] heeft een bezwaarschrift tegen de omgevingsvergunning ingediend.

1.5.

Verder heeft [gedaagde] aan de zijkant van het schuine dak op de zolderetage een dakkapel aangebracht.

1.6.

Ten slotte heeft [gedaagde] ten behoeve van een houtkachel die...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT