Uitspraak Nº 7315092. Rechtbank Noord-Holland, 2019-01-29

ECLIECLI:NL:RBNHO:2019:1039
Docket Number7315092
Date29 Enero 2019
CourtRechtbank Noord-Holland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind

locatie Alkmaar

Zaaknr./rolnr.: 7315092 \ AO VERZ 18-103

Uitspraakdatum: 29 januari 2019

Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

de stichting Stichting OBD Noordwest

gevestigd te Alkmaar

verzoekende partij

verder te noemen: OBD

gemachtigde: mr. J.J. Kunst

tegen

[verweerder]

wonende te [woonplaats]

verwerende partij

verder te noemen: [verweerder]

gemachtigde: mr. E.V. Huisman

1 De procedure
1.1.

OBD heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.

1.2.

Op 8 januari 2019 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. OBD heeft ook pleitaantekeningen overgelegd. Vóór de zitting hebben OBD en [verweerder] bij brieven van 3 en 4 januari 2019 nog stukken toegezonden.

2 De feiten
2.1.

OBD is een instelling die zich onder andere bezighoudt met onderwijsbegeleiding,

diagnostiek en consultatie ten behoeve van leerlingenzorg.

2.2.

[verweerder] , geboren [geboortedatum] 1960, is vanaf 1 januari 2003 in dienst bij OBD. Tot 1 juli 2016 werkte [verweerder] in de functie van controller. [verweerder] heeft sinds 1 juli 2016 als functie bestuurder/manager bedrijfsvoering, met een salaris van € 5.729,88 bruto per maand.

2.3.

Na het vertrek van de voorgaande bestuurder is [verweerder] per 1 juli 2016 benoemd tot bestuurder van OBD. Het bestuur van OBD bestond vanaf 1 juli 2016 naast [verweerder] uit de bestuurders [bestuurder 1] (hierna: [bestuurder 1] ) en [bestuurder 2] (hierna: [bestuurder 2] ).

2.4.

[verweerder] is verantwoordelijk voor financiële en budgettaire aangelegenheden. De beide andere bestuursleden hebben als verantwoordelijkheid zorg en educatie.

2.5.

De raad van toezicht van OBD (hierna: RvT) heeft op grond van de statuten onder meer als taak het houden van toezicht op het bestuur en de algemene gang van zaken.

2.6.

De RvT heeft vanaf medio 2017 richting het bestuur van OBD zorgen uitgesproken over het (financiële) beleid van het bestuur.

2.7.

Bestuurder [bestuurder 1] is begin 2018 gestopt als bestuurder van OBD en niet vervangen.

2.8.

In notulen van een overleg met het bestuur van 17 mei 2018 heeft de auditcommissie van OBD erop gewezen dat de opbrengsten zwaar tegenvallen en dat deze achterlopen op de begroting, dat de overheadkosten 30% te hoog zijn, dat de liquiditeitspositie in gevaar komt, en dat het bestuur maatregelen moet nemen.

2.6.

Bestuurder [bestuurder 2] is in juni 2018 uitgevallen wegens ziekte.

2.7.

Uit notulen van een overleg van het bestuur met de RvT van 19 juni 2018 blijkt dat [verweerder] met ingang van die datum als enig bestuurder de taken van de andere bestuurders is gaan waarnemen. Verder blijkt daaruit dat de RvT frequent contact zal onderhouden met [verweerder] om de (financiële) problemen bij OBD te bespreken en met het oog op het nemen van de nodige vervolgstappen en het opstellen van een plan van aanpak.

2.8.

Op 27 juni 2018 heeft de RvT gesprekken gevoerd met medewerkers van OBD.

2.9.

In een brief van 10 juli 2018 heeft de RvT aan [verweerder] meegedeeld dat hij wordt geschorst als bestuurder en wordt vrijgesteld van werkzaamheden. Daarbij is als reden voor de schorsing genoemd dat de RvT geen vertrouwen meer heeft in [verweerder] als bestuurder.

2.10.

In een e-mail van de RvT van 10 juli 2018, gericht aan alle medewerkers van OBD, staat het volgende:

“Beste medewerkers van OBD,

De afgelopen periode maakte helder dat de stappen en inzet van de afgelopen jaren niet datgene heeft gebracht wat we er van hadden verwacht, een bestendig OBD Noordwest. Ondanks de grote inzet en betrokkenheid van veel hardwerkende collega’s. Verandering is nu nodig om het tij te keren. Tijd voor een analyse, een plan van aanpak en uitvoering. Daarom heeft de Raad van Toezicht in [naam] een interim bestuurder gevonden die de komende weken de taken van het bestuur overneemt. Dat gaat hij doen in afwezigheid van [voornaam 1] [kantonrechter: [verweerder] ] en [voornaam 2] .”

2.11.

In een gesprek van 20 september 2018 is tussen de RvT en [verweerder] , in aanwezigheid van de advocaat van [verweerder] , de schorsing van [verweerder] besproken en de vervolgstappen van de RvT. Daarbij heeft de RvT blijkens een verslag van dat gesprek onder meer kritische opmerkingen gemaakt over de door [verweerder] opgestelde begrotingen, over de uitgaven die [verweerder] in weerwil van de liquiditeitspositie van OBD deed of wilde doen, over het tijdig aanleveren van informatie en het vaststellen van de jaarrekening, en over het uitblijven van maatregelen en een plan van aanpak om de (liquiditeits-)positie van OBD structureel te verbeteren. Na een korte onderbreking van het gesprek heeft [verweerder] op de verschillende vragen en opmerkingen van de RvT gereageerd.

2.12.

Uit notulen van een vergadering van de RvT van 20 september 2018 blijkt dat [verweerder] met ingang van die datum met onmiddellijke ingang is ontslagen als bestuurder. In de notulen staat dat er geen vertrouwen meer is in het functioneren van [verweerder] als bestuurder. Daarbij is genoemd dat de financiële rapportage en de liquiditeitsprognose van [verweerder] onjuist waren, dat er geen inzicht was bij [verweerder] hoe de organisatie er voor staat, en dat [verweerder] voor zijn waarneming van de taken van de overige bestuursleden een substantiële salarisverhoging had gevraagd op het moment dat OBD geen andere kant op kon.

2.13.

In een e-mail van 20 september 2018 heeft de RvT het ontslag aan [verweerder] meegedeeld. Daarbij is, naast de hiervoor genoemde redenen, als grond voor ontslag ook genoemd dat [verweerder] de door de RvT geconstateerde problemen gebagatelliseerd had of daarvoor geen verantwoordelijkheid had genomen.

2.14.

Met een e-mail van 21 september 2018 heeft de advocaat van [verweerder] bezwaar gemaakt tegen het ontslag en de verwijten ontkend.

3 Het verzoek
3.1.

OBD verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden vanwege – kort gezegd – omstandigheden die zodanig zijn dat van OBD redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, wegens disfunctioneren en vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. OBD heeft daarbij het volgende naar voren gebracht.

3.2.

Volgens OBD is de arbeidsovereenkomst van [verweerder] na zijn ontslag als bestuurder van OBD inhoudsloos geworden en is dat een zodanige omstandigheid dat van OBD niet kan worden gevergd dat de arbeidsovereenkomst voortduurt. Verder voert OBD aan dat de financiële positie en continuïteit van OBD ernstig onder druk waren komen te staan door de wijze waarop [verweerder] de jaren ervoor had bestuurd, zodat OBD dringend behoefte had aan een andersoortige bestuurder dan [verweerder] . Ook wijst OBD erop dat uit een onderzoek van de RvT onder het personeel van OBD is gebleken dat een groot deel van dat personeel de (werk)sfeer binnen OBD onder het bestuur van [verweerder] als onprettig heeft ervaren, en dat ook om die reden een terugkeer van [verweerder] op de werkvloer onmogelijk is. Daarnaast meent OBD dat [verweerder] niet geschikt is gebleken om zijn werk naar behoren te verrichten, nu hij volstrekt niet ‘in control’ was wat betreft de financiën van OBD en hij niet in staat en niet bereid was om de mogelijke en noodzakelijke...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT