Uitspraak Nº 7389017 AR VERZ 18-103. Rechtbank Noord-Nederland, 2019-02-27

ECLIECLI:NL:RBNNE:2019:721
Docket Number7389017 AR VERZ 18-103
Date27 Febrero 2019
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht

Locatie Leeuwarden

zaak-/rolnummer.: 7389017 AR VERZ 18-103

beschikking van de kantonrechter ex artikel 7:671b lid 1 BW d.d. 27 februari 2019

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,

NOBLESSE PROTEINS B.V.,

gevestigd te Wijster,

verzoekende partij,

gemachtigde: mr. D. Lacevic,

tegen

[A] ,

wonende te [woonplaats] ,

verwerende partij,

gemachtigde: mr. K.S. Suls.

Partijen zullen hierna Noblesse en [A] worden genoemd.

1 Het procesverloop
1.1.

Noblesse heeft een verzoek gedaan, ingekomen ter griffie op 30 november 2018, om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [A] heeft een verweerschrift ingediend.

1.2.

Op 24 januari 2019 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht, mede aan de hand van pleitnotities. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Noblesse bij brieven van 9 en 21 januari 2019 nog stukken toegezonden en [A] heeft zijn verweer bij faxbericht van 14 januari 2019 aangevuld.

1.3.

Tot slot is beschikking bepaald op heden.

2 De feiten
2.1.

[A] , geboren op [geboortedatum] , is op 1 september 2009 in dienst getreden bij Noblesse als manager operations. In deze functie was [A] verantwoordelijk voor zowel de productie als de techniek binnen Noblesse. Het laatstelijk verdiende salaris van [A] bedraagt € 5.225,00 bruto per vier weken exclusief vakantiebijslag en een bonusregeling. [A] maakt deel uit van het Management Team (MT) van Noblesse.

2.2.

Noblesse houdt zich bezig met het verwerken van slachtafval tot andere bruikbare producten. Noblesse is in 2009 opgericht en [A] is direct vanaf de start bij het opzetten en opbouwen van de fabriek betrokken geweest. De aandeelhouders van Noblesse zijn de pluimveeslachtbedrijven die Noblesse hebben opgericht. Er werken momenteel circa 32 personen in loondienst bij Noblesse.

2.3.

Bij de start van Noblesse in 2009 was de heer [B] algemeen directeur. Visser werd opgevolgd door de heer [C] , die van 1 november 2012 tot 1 maart 2015 algemeen directeur was. Vervolgens hebben de aandeelhouders in 2015 de heer [D] (hierna: [D] ) als directeur van Noblesse aangesteld om het bedrijf vanuit de opstartfase naar een efficiënt productiebedrijf te begeleiden. Recent is een vacature uitgezet voor een algemeen directeur als opvolger voor [D] , die na het aantreden van zijn opvolger naar verwachting op projectbasis nog werkzaamheden voor Noblesse zal verrichten.

2.4.

Bij het aantreden van [D] in 2015 heeft deze de MT-taken als productieverantwoordelijke van [A] overgenomen en kreeg [A] de functie van technisch manager. Per 5 oktober 2016 werd [A] (weer) aangesteld als manager operations waarmee hij (weer) verantwoordelijk werd voor zowel de productie als de techniek.

2.5.

Nadat [A] drie weken met vakantie is geweest, heeft op 25 november 2016 een tussenevaluatiegesprek plaatsgevonden tussen [D] en [A] . In het verslag dat [D] naar aanleiding van het gesprek heeft gemaakt wordt, voor zover thans van belang en samengevat weergegeven, het volgende vermeld:

Sinds [A] (weer) manager operations is wordt er meer leiding gegeven en zijn de resultaten op het gebied van productiviteit en kwaliteit verbeterd. [D] en [A] verschillen van mening over de frequentie en de invulling van het ochtendoverleg. Afgesproken is dat [A] met een voorstel zou komen voor de techniek en met een voorstel voor een schriftelijke instructie voor de verankering van resultaten. [D] heeft geen van deze voorstellen gezien. Van de gemaakte afspraken in het driehoeksoverleg is niet veel terecht gekomen, [D] vindt dit onacceptabel. Eveneens onacceptabel vindt [D] het dat hij sinds eind september geen schriftelijke informatie van [A] heeft ontvangen en niet door [A] geïnformeerd is over een grote ombouw in de MCC-ruimte en de plaatsing van twee warmtewisselaars door externe monteurs. Voorts schrijft [D] :

"Ik zie [A] en [E] als een machtsblok waar ik onvoldoende grip op heb. Zij bepalen inhoudelijk de technische aanpassingen en stellen hun eigen prioriteiten. Zij zijn van mening dat ik mij te veel bemoei met inhoudelijke onderwerpen.

Ik heb de indruk dat ik [A] maar beperkt kan sturen. Ik weet niet aan welk touwtje ik moet trekken of hoe ik afspraken moet maken om dit voor beide partijen acceptabel op te lossen.

Ik verwacht nu dat [A] met een voorstel komt.

Eind motto;

We zijn op de goede weg, maar we zijn er nog niet.".

2.6.

Bij e-mail van 14 december 2016, heeft [A] de volgende reactie als aanvulling op het verslag van [D] naar [D] gestuurd:

"Het driehoeks overleg is volgens [A] geen overleg maar een soort dictaat van de directeur, terwijl deze vergadering heel goed kan functioneren voor informatieuitwisseling.

Er wordt gesproken over het maken van een lijst met restpunten bij de meelkoeler. Deze is inderdaad niet bij [D] gekomen, maar de punten zijn meteen opgelost. (groot probleem?)

[D] stelt geen vragen en toont geen belangstelling. Het is dan ook lastig wat hij wil weten.

Als aanvulling op de opmerking dat [D] zich te veel inhoudelijk bemoeid met productie en techniek moet vermeld worden dat de bemoeienis inhoudelijk de plank vaak mis slaat.

De bemoeienis is vaak niet vragend maar sturend.

Ook in dit verslag is door [A] gevraagd om een motiverende opstelling van [D] . Dit is meteen ook een voorstel terug, motiveer en maak me enthousiast.

Ter lering en vermaak kun je de onderstaande link openen. (deze man moet aan heel wat touwtjes trekken)".

Voorts verwijst [A] in de e-mail naar twee websites over leiderschap.

2.7.

Op 6 november 2017 heeft een bedrijfsongeval plaatsgevonden, waarbij [A] bij het plaatsen van een nieuwe pers in de productiehal bekneld is geraakt tussen een metalen kolom en de pers en daarbij ernstig gewond is geraakt aan zijn rechter bovenarm. Bij het plaatsen van de pers bleek dat een eerder gemaakte betonnen verhoging niet hoog genoeg was om de pers met behulp van een kraanwagen te transporteren naar de juiste plaats. In het ongevallenboeterapport dat de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) naar aanleiding van het ongeval heeft opgemaakt staat, voor zover thans van belang, dat de kraanmachinist en [A] hebben besloten dat de pers het beste op verhogingen boven op de betonnen sokkel kon worden geplaatst, dat op initiatief van [A] is besloten om verhogingen te maken van torentjes bestaande uit kruislings op elkaar gestapelde straatklinkers en dat de pers, het arbeidsmiddel, tijdelijk op onstabiele wijze was geplaatst hetgeen een overtreding van artikel 16, 10e lid van de Arbeidsomstandighedenwet, juncto artikel 7.4, 3e lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit is dat bestuurlijk beboetbaar is gesteld. De Kwaliteit-, Arbo- en Milieuwetgeving (KAM)-manager van Noblesse, de heer [F] (hierna: [F] ), was getuige van het ongeval doordat hij door het raam van de controlekamer boven naar de werkzaamheden beneden stond te kijken waar het ongeval plaatsvond.

2.8.

Als gevolg van het bedrijfsongeval heeft [A] eerst ruim een maand in het ziekenhuis gelegen, waarbij vier operaties zijn uitgevoerd. In maart 2018 is het bot in zijn arm weer gaan groeien en tot juni 2018 heeft [A] met een externe fixateur gelopen. Tot medio 2018 heeft [A] morfine tegen de pijn gebruikt en ook thans heeft hij nog pijn. Eind februari en begin maart 2019 heeft [A] vervolgafspraken bij de plastische- en traumachirurgie om het vervolgbeleid te bepalen.

2.9.

Vanaf februari 2018 heeft Noblesse een interim productie manager, de heer [G] (hierna: [G] ) ingezet in verband met de afwezigheid van [A] . In het voorjaar van 2018 is door Noblesse het besluit genomen om in verband met een voorgenomen uitbreiding van de fabriek de functie van product manager weer te splitsen in een productie en een technisch manager, welk besluit omstreeks mei/juni 2018 is bekrachtigd door de aandeelhouders.

2.10.

Vanaf de datum ongeval tot 4 juni 2018 is [A] door zijn medische situatie 100% arbeidsongeschikt geweest. Op 20 februari 2018 schrijft de procesregisseur, mevrouw [H] (hierna: de procesregisseur) dat volgens [A] het herstel niet conform verwachting verloopt, de beperkingen in langzaam tempo wel iets afnemen, het contact met de werkgever goed is en dat [A] probeert bij te blijven door vanuit huis zijn werkmail te lezen. In of omstreeks mei 2018 is [A] op eigen initiatief twee dagdelen per week weer naar Noblesse gekomen, waarbij hij voor vervoer afhankelijk was van collega's omdat hij door zijn medische beperkingen nog niet in staat was om te rijden. Per 4 juni 2018 is [A] voor 90% arbeidsongeschikt verklaard.

2.11.

Op 5 juni 2018 heeft een MT-overleg plaatsgevonden, waarbij naast [D] en [A] aanwezig waren [F] , [I] (controller ad-interim, hierna: [I] ), [G] en [E] (die als zelfstandige managementtaken voor Noblesse verricht, hierna: [E] ). [J] (salesmanager, hierna: [J] ) was afwezig. In het verslag dat [D] naar aanleiding van voormeld MT-overleg heeft opgesteld staat, voor zover thans van belang, het volgende vermeld:

" 1. Vervolg actiepunten 23-5-2018;

Toekomstige organisatie/huidige situatie en Nieuwbouw;

Ik heb de huidige situatie, de nieuwbouw en de organisatie wijziging en toekomstige organisatie individueel besproken met [K] , [L] en [M] . Ik heb hierbij toestemming gekregen om de productie organisatie en techniek op te splitsen. Dit houdt in dat de vacature voor productie manager gepubliceerd wordt. Over de toekomstige organisatie wordt door de aandeelhouders verschillend gedacht. Ik heb hierbij ook aangegeven dat ook binnen het MT hierover verschillend wordt gedacht. (…)

Plan van aanpak voor technische klussen:

[A] heeft de lijst met...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT