Uitspraak Nº 7744214 CV EXPL 19-2185. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2019-09-25

ECLIECLI:NL:RBZWB:2019:4323
Docket Number7744214 CV EXPL 19-2185
Date25 Septiembre 2019
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken

Breda

zaaknummer 7744214 CV EXPL 19-2185

vonnis van 25 september 2019

inzake

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiseres,

gemachtigde: mr. H.W. Meijer, werkzaam bij Florijn Incasso B.V. te Assen,

tegen

[gedaagde] , handelend onder de naam [naam 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde,

procederend in persoon.

Partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd.

1 Het verloop de van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:

a. de dagvaarding van 25 april 2019, met producties;

b. de conclusie van antwoord, met producties;

c. de conclusie van repliek, met producties;

d. de conclusie van dupliek, met producties.

2 Het geschil
2.1

[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 850,00 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 december 2012 dan wel vanaf 4 maart 2017 dan wel vanaf datum dagvaarding, tot en met de dag van de volledige betaling, vermeerderd met een bedrag van € 127,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum verzuim tot aan de dag van de volledige betaling. Verder vordert [eiseres] [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien [gedaagde] de proceskosten niet binnen zeven dagen na datum vonnis aan [eiseres] heeft voldaan alsmede in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien [gedaagde] de nakosten niet binnen veertien dagen heeft voldaan.

2.2

[eiseres] legt, samengevat, het volgende aan haar vordering ten grondslag. Op

1 januari 2013 heeft [eiseres] als huurder een huurovereenkomst met [bedrijf] (hierna te noemen: verhuurder) gesloten ter zake de huur van een zelfstandige woning gelegen aan de [adres] . [gedaagde] heeft als contactpersoon voor de verhuurder opgetreden. [eiseres] heeft aan [gedaagde] een bedrag van € 850,00 (inclusief btw) aan bemiddelingsvergoeding betaald. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] ‘twee heren’ gediend, nu hij ook in opdracht van de verhuurder heeft gehandeld. [eiseres] stelt dat uit artikel 7:425 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) juncto 7:427 BW juncto 7:417 BW blijkt dat indien een lasthebber twee lastgevers heeft, waarvan één van de lastgevers een natuurlijk persoon betreft die niet handelt in de uitoefening van beroep of bedrijf, de lasthebber geen recht op loon heeft jegens de huurder. Een beding waarin zulks is overeengekomen is nietig, aldus [eiseres] . Dit betekent dat de bemiddelingskosten die [eiseres] heeft betaald, zijn betaald zonder rechtsgrond. [eiseres] heeft gesteld dat er sprake is van onverschuldigde betaling. Verder heeft [eiseres] , voor zover er geen sprake mocht zijn van een nietig beding, een beroep gedaan op de vernietiging van de overeenkomst. Daarnaast is er sprake van een niet redelijk voordeel in de zin van artikel 7:264 lid 2 BW. De door [gedaagde] verrichte werkzaamheden zijn hoofdzakelijk in het belang van de verhuurder geweest. [eiseres] heeft enkel door tussenkomst van [gedaagde] een huurovereenkomst met verhuurder kunnen sluiten. De gegevens van de verhuurder waren afgeschermd. [gedaagde] heeft ook de bezichtiging van de woonruimte verzorgd, de van belang zijnde documenten bij [eiseres] opgevraagd, de huurovereenkomst opgesteld en de oplevering van de woning verzorgd. Tot slot heeft [eiseres] zich op het standpunt gesteld dat de verjaringstermijn nog niet is verstreken.

2.3

[gedaagde] heeft ter verweer, verkort weergegeven...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT