Uitspraak Nº 7809817 / ME VERZ 19-100. Rechtbank Midden-Nederland, 2019-08-14

ECLIECLI:NL:RBMNE:2019:3813
Docket Number7809817 / ME VERZ 19-100
Date14 Agosto 2019
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter

locatie Almere

Beschikking van 14 augustus 2019

in de zaak met zaaknummer / rolnummer 7809817 / ME VERZ 19-100 van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KEOLIS NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Deventer,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde mr. R.J. Lindeboom,

tegen

de rechtspersoon
ONDERNEMINGSRAAD VAN KEOLIS CONCESSIE [concessiegebied],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde mr. R.A. van Huussen.

Partijen zullen hierna Keolis en de Ondernemingsraad genoemd worden.

1 Het verloop van de procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift van Keolis van 3 juni 2019 met 37 producties

- het verweerschrift van de Ondernemingsraad tevens houdende een zelfstandig tegenverzoek van 25 juni 2019, met 8 producties

- de aanvullende producties 38 tot en met 50 van Keolis

- de aanvullende productie 9 van de Ondernemingsraad

- de spreekaantekeningen van Keolis

- de spreekaantekeningen van de Ondernemingsraad.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 juli 2019. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt.

1.3.

Hierna is uitspraak bepaald.

2 Het verzoek en het tegenverzoek
2.1.

Keolis verzoekt de kantonrechter haar, dan wel haar concessiemanager [concessiegebied] , toestemming te verlenen om het besluit te nemen tot vaststelling van het dienstenpakket/de werktijdenregeling, zoals aangeboden aan de Ondernemingsraad op 8 en 11 maart 2019 en behorend bij de formele instemmingsaanvraag van haar concessiemanager [concessiegebied] aan de Ondernemingsraad van 29 maart 2019 en om uitvoering te geven aan dat besluit.

2.2.

De Ondernemingsraad verzoekt de kantonrechter, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, Keolis te verplichten zich te onthouden van handelingen die strekken tot uitvoering of toepassing van een nietig besluit als bedoeld in artikel 27 lid 5 WOR, in het bijzonder het ten processe bedoelde besluit tot vaststelling van het per 5 mei 2019 ingevoerde dienstenpakket binnen de onderneming waarvan de Ondernemingsraad is ingesteld, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere dag van niet-nakoming.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de Ondernemingsraad zijn verzoek zodanig aangevuld dat hij ook verzoekt Keolis te verplichten zich te onthouden van handelingen die strekken tot uitvoering of toepassing van het besluit tot vaststelling van het per 7 juli 2019 geldende zomerpakket.

3 De beoordeling

In het kort: waar gaat het over en wat is het oordeel?

3.1.

Keolis heeft een nieuwe werktijdenregeling (een soort dienstrooster) ingevoerd voor haar (bus)chauffeurs, waarin per dienst wordt bepaald wat de vertrek- en aankomststijden per bushalte zijn, de pauzes en overige onderbrekingen.

De Ondernemingsraad heeft echter niet met de werktijdenregeling ingestemd omdat hij vindt dat de buschauffeurs in veel ritten onvoldoende gelegenheid hebben om tussendoor sanitaire stops te houden. Hij heeft daarom het besluit tot invoering van de werktijdenregeling nietig verklaard.

Volgens Keolis biedt de werktijdenregeling wel voldoende gelegenheid voor sanitaire stops en is de Ondernemingsraad onredelijk in zijn wens dat ieder dienstonderdeel per drie uur een onderbreking van ten minste vijf opvolgende minuten moet bevatten, waarbij precies op de plek van de onderbreking een door de Ondernemingsraad goedgekeurde toiletvoorziening moet staan. Een dergelijke maatregel vergt bovendien een onverantwoorde financiële investering, mede gelet op het feit dat zij al veel investeringen heeft gedaan en de concessie [concessiegebied] verliesgevend is. Keolis vraagt daarom vervangende toestemming van de kantonrechter om de werktijdenregeling in te voeren.

De Ondernemingsraad stelt daartegenover het verzoek aan de kantonrechter om Keolis te verplichten zich te onthouden besluiten uit te voeren waarvoor hij geen instemming heeft verleend en die hij nietig heeft verklaard, waaronder dus de werktijdenregeling en dat Keolis anders een dwangsom van € 10.000,00 per dag moet betalen.

De kantonrechter is het eens met Keolis en zal deze daarom in het gelijk stellen.

3.2.

Hierna volgt eerst een uitleg van het juridisch kader waarbinnen beslist dient te worden, daarna een korte beschrijving van de voorgeschiedenis van gebeurtenissen die tot deze rechtszaak hebben geleid en ten slotte de motivering van de kantonrechter op grond waarvan zij tot de beslissing is gekomen Keolis in het gelijk te stellen.

Toepasselijk juridisch kader

3.3.

Op de dienstverbanden van de werknemers van Keolis zijn de bepalingen uit de cao Openbaar Vervoer 2018-2020 (hierna: “de cao”) van toepassing. In artikel 19 lid 2 van de cao is bepaald dat er geen dienstrooster/werktijd van kracht wordt dan nadat de ondernemingsraad daarmee heeft ingestemd. Ook is bepaald dat bijlage 35 bij de cao van toepassing is.

3.4.

In bijlage 35 staat, onder meer, het volgende:

“Partijen hebben intensief met elkaar gesproken over werkdruk en rij- en rusttijden. Partijen hebben vastgesteld dat de werkdruk is toegenomen. Om die te verminderen zijn concrete afspraken gemaakt over een kader dat leidend en richtinggevend is.

Conform artikel 19, lid 2 van de cao wordt er geen dienstrooster/werktijdregeling van kracht dan nadat de ondernemingsraad daarmee heeft ingestemd. Hoewel partijen formeel niet kunnen treden in de wijze waarop conform de WOR de besluitvorming per bedrijf plaatsvindt, beogen partijen met deze afspraak de lokale medezeggenschap instrumenten mee te geven om aan hun rol aangaande dit onderwerp invulling te geven.

Hierbij geldt het volgende:

1. Conform onderstaande staffel dient in ieder dienstdeel een reële mogelijkheid tot een onderbreking (bijvoorbeeld voor een sanitaire stop) te zijn:

- Minimaal 82,5% van alle diensten in iedere roulering bevat een mogelijkheid tot een onderbreking (bijvoorbeeld voor een sanitaire stop) binnen 2,5 uur arbeidstijd.

- Alle overige diensten in iedere roulering bevatten een mogelijkheid tot een onderbreking (bijvoorbeeld voor een sanitaire stop) binnen 3 uur arbeidstijd.


Hierbij wordt de (verdeling van) reële rijtijd betrokken. Bovenstaande wordt getoetst door de medezeggenschap die op basis daarvan conform de WOR adviseert dan wel instemming verleent.

2. Er wordt samen met de medezeggenschap gekeken naar de (mogelijke) toiletlocaties op de route,

(inclusief eindpunten). De kwaliteit van de voorziening, de afstand naar de toiletmogelijkheden

en de hoeveelheid voorzieningen worden hierbij in ogenschouw genomen.

(…)”

3.5.

De in de jurisprudentie ontwikkelde cao-norm houdt in dat aan een bepaling van een cao een uitleg naar objectieve maatstaven moet worden gegeven, waarbij in beginsel de bewoordingen van die bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao, van doorslaggevende betekenis zijn, zodat het niet aankomt op de bedoelingen van de partijen die de cao tot stand hebben gebracht, voor zover deze niet uit de daarin opgenomen bepalingen kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de cao is gesteld.

3.6...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT