Uitspraak Nº 7877168 RL EXPL 19-15053. Rechtbank Den Haag, 2020-04-29

ECLIECLI:NL:RBDHA:2020:4113
Date29 Abril 2020
Docket Number7877168 RL EXPL 19-15053
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ‘s-Gravenhage

HvBc

Zaak-/rolnummer: 7877168 RL EXPL 19-15053

29 april 2020

[jw.sys.rolnummer]

Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.A.M. Lem,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

NN Insurance Personeel B.V.,

gevestigd te Den Haag,

gedaagde partij,

gemachtigde: mr. E.S. Stal.

Partijen zullen worden aangeduid als “ [eiser] ” en “NN”.

1 Het procesverloop
1.1.

Bij beschikking van 11 juni 2019 heeft de kantonrechter deze zaak in de stand waarin deze zich toen bevond op de voet van artikel 69 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) verwezen naar de dagvaardingsprocedure.

1.2.

[eiser] heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld.

1.3.

Bij brieven van respectievelijk 17 en 18 maart 2020 hebben partijen aan de kantonrechter eenstemmig verzocht om de zaak op de voet van artikel 69 Rv weer terug te verwijzen naar de verzoekschriftprocedure. Als bijlagen bij die brieven zijn gevoegd afschriften van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van de zaak bij het Gerechtshof Den Haag van 3 maart 2020 en 11 maart 2020.

1.4.

Vonnis was aanvankelijk bepaald op 6 mei 2020, maar is bij vervroeging uitgesproken op vandaag.

2 De feiten
2.1.

Bij beschikking van 11 juni 2019 heeft de kantonrechter deze zaak in de stand waarin deze zich toen bevond op de voet van artikel 69 Rv verwezen naar de
dagvaardingsprocedure en partijen in de gelegenheid gesteld om hun stellingen aan te passen aan de regels die gelden voor een dagvaardingsprocedure.

2.2.

In die beschikking is, voor zover thans van belang, het volgende overwogen:
5.1 De eerste vraag die moet worden beantwoord -zowel ambtshalve als ook wegens het gevoerde verweer- is de vraag of het verzoek van [eiser] door middel van een verzoekschrift aanhangig moet worden gemaakt. Dat is niet het geval. Daarvoor is het volgende redengevend. In artikel 7:686 BW is bepaald dat de bepalingen van afdeling 9 van titel 10 van boek 7 voor partijen de mogelijkheid van ontbinding wegens een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst en van schadevergoeding niet uitsluiten. Partijen staan dus óók die op boek 6 BW gebaseerde rechtsmiddelen in verband met een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst ter beschikking. Die rechtsmiddelen moeten echter met een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT