Uitspraak Nº 7936300 VV EXPL 19-63. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2019-10-10

ECLIECLI:NL:RBZWB:2019:4449
Docket Number7936300 VV EXPL 19-63
Date10 Octubre 2019
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken

Tilburg

zaak/rolnr.: 7936300 VV EXPL 19-63

vonnis in kort geding d.d. 10 oktober 2019

inzake

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiser,

nader te noemen: “ [eiser] ”,

gemachtigde: mr. R. Meijers, werkzaam ten kantore van ARAG SE te Leusden,

tegen

[gedaagde] ,

gevestigd te [adres] ,

gedaagde,

nader te noemen: “ [gedaagde] ”,

gemachtigde: mr. D.J.M.C. Sieler, advocaat te Eindhoven.

1 Het verloop van het geding
1.1

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:

  1. de dagvaarding van 1 augustus 2019 met producties;

  2. de brief van 24 september 2019 met producties aan de zijde van [gedaagde] ;

  3. de pleitnota van de zijde van [gedaagde] ;

  4. e door [gedaagde] ter zitting ingebrachte aanvullende productie;

  5. de aantekeningen van de griffier van de gehouden mondelinge behandeling.

1.2

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 september 2019. Ter zitting waren aanwezig [eiser] in persoon, bijgestaan door mr. Mijers voornoemd, alsmede namens [gedaagde] [naam] , bijgestaan door mr. Sieler voornoemd. De gemachtigde van [gedaagde] heeft ter gelegenheid van de zitting zijn pleitaantekeningen overgelegd. Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt.

2 Het geschil
2.1

[eiser] vordert bij wege van voorlopige voorziening, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,

Primair:

I. [gedaagde] te veroordelen:

A. binnen twee dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 5000,- per dag voor elke dag na betekening van het vonnis dat [gedaagde] in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen met een maximum van € 120.000,-, de vigerende arbeidsovereenkomst tussen partijen op te zeggen met inachtneming van de rechtsgeldige opzegtermijn van maximaal 3 maanden onder toekenning van een transitievergoeding van € 81.000,- bruto;

B. tot betaling van de transitievergoeding van € 81.000,- bruto aan [eiser] binnen 1 maand nadat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd;

C. binnen 2 dagen na betaling van de transitievergoeding aan [eiser] over te gaan tot verstrekking van een schriftelijke en deugdelijke bruto-netto specificatie over het bedrag onder B op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 5.000,- per dag voor elk dag na betekening van het vonnis dat [gedaagde] in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen met een maximum van € 120.000,-;

D. tot betaling van de wettelijke rente over het onder B gevorderde vanaf de dag dat deze bedragen verschuldigd zijn tot aan de dag der algehele voldoening;

E. tot betaling van een maandelijkse compensatie van het privégebruik van de ter beschikking gestelde auto ten bedrage van € 378,57 netto tot het dienstverband rechtsgeldig is beëindigd.

F. bij voorlopige voorziening, totdat in een bodemprocedure daar een oordeel over is gegeven, te bepalen dat [eiser] vanaf 31 mei 2018 op gebruikelijke wijze vakantiedagen opbouwt;

G. tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.917,85 inclusief btw;

II. een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure, een bijdrage in de kosten van de gemachtigde van [eiser] daaronder begrepen, met inbegrip van de nakosten, vermeerder met de wettelijke rente vanaf het tijdstip dat [gedaagde] in verzuim is deze kosten te voldoen.

Subsidiair:

III. [gedaagde] veroordelen:

H. binnen 2 dagen na betekening van het vonnis tot betaling van een schadevergoeding ex artikel 7:611 BW ten bedrage van € 81.000,- bruto;

I. binnen 2 dagen na betaling van de transitievergoeding aan [eiser] over te gaan tot verstrekking van een schriftelijke deugdelijke bruto/netto specificatie over het bedrag onder H op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 5.000,- per dag voor elk dag na betekening van het vonnis dat [gedaagde] in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen met een maximum van € 120.000,-;

J. tot betaling van de wettelijke rente over het onder H gevorderde vanaf de dag dat deze bedragen verschuldigd zijn tot aan de dag der algehele voldoening

K. tot betaling van een maandelijkse compensatie van het privégebruik van de ter beschikking gestelde auto ten bedrage van € 378,57 netto tot het dienstverband rechtsgeldig is beëindigd.

L. bij voorlopige voorziening, totdat in een bodemprocedure daar een oordeel over is gegeven, te bepalen dat [eiser] vanaf 31 mei 2018 op gebruikelijke wijze vakantiedagen opbouwt;

M. tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.917,85 inclusief btw;

IV. een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure, een bijdrage in de kosten van de gemachtigde van [eiser] daaronder begrepen, met inbegrip van de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip dat [gedaagde] in verzuim is deze kosten te voldoen.

2.2

[gedaagde] concludeert [eiser] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vorderingen, dan wel de vorderingen integraal af te wijzen, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.

3 De beoordeling
3.1

Tussen partijen staan de volgende feiten vast:

- [eiser] , geboren op 28 juli 1953, is op 1 december 1985 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) [gedaagde] voor de duur van 40 uur per week tegen een bruto loon van € 4.061,- exclusief 8% vakantietoeslag, tantième en overige elementen.

- Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Technische Groothandel van toepassing.

- [eiser] is op 2 juni 2016 arbeidsongeschikt geraakt ten gevolge van een niet aan [gedaagde] toe te rekenen oorzaak.

- Per 31 mei 2018 is aan [eiser] een IVA-uitkering toegekend. De uitkering is gebaseerd op 100% arbeidsongeschiktheid en bedraagt € 3.160,71 bruto per maand, exclusief vakantiegeld. Het UWV heeft destijds vastgesteld dat [eiser] geen of een geringe kans op herstel heeft.

- Bij brief van 31 mei 2018 heeft [gedaagde] – voor zover van belang – het volgende aan [eiser] bericht:

“(…) in de brief van 23 april jl. heeft het UWV bevestigd dat je per 31 mei 2018 een IVA-uitkering gaat ontvangen. Naar aanleiding van deze beslissing vervallen alle re-integratieverplichtingen en verwacht [gedaagde] geen werkhervatting meer door jou.(…) Het recht op de IVA-uitkering wordt beëindigd bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. Conform artikel 18 lid 2 uit de cao Technische Groothandel, zal gelijktijdig de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigen(…)”.

- Bij brief van 29 juni 2018 heeft de gemachtigde van [eiser] aan [gedaagde] gevraagd om het dienstverband middels een beëindigingsregeling eerder te beëindigen, (onder meer) onder betaling van de transitievergoeding.

- [gedaagde] heeft bij brief van 19 juli 2019 aan de gemachtigde van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT