Uitspraak Nº 7950361 EJ19-84991. Rechtbank Den Haag, 2019-09-24

ECLIECLI:NL:RBDHA:2019:10049
Date24 Septiembre 2019
Docket Number7950361 EJ19-84991
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats Gouda

MvN

Zaaknr.: 7950361 \ EJ VERZ 19-84991

Datum: 24 september 2019

Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam onderneming] Kaas B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

verzoekende partij,

verder te noemen: de werkgever,

gemachtigde: mr. G.B.M. Zuidgeest,

tegen

[verweerder],

wonende te [woonplaats] ,

verwerende partij,

verder te noemen: de werknemer,

gemachtigde: mr. J.A.C.M. van Ginneken.

1 Het procesverloop
1.1

De werkgever heeft de kantonrechter bij verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 2 augustus 2019, verzocht de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. De werknemer heeft een verweerschrift ingediend.

1.2

Op 12 september 2019 heeft een zitting plaatsgevonden, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

2 De beoordeling
2.1

De werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 sub a juncto artikel 7:669 lid 3 sub g Burgerlijk Wetboek (BW). Aan dit verzoek legt de werkgever, ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is. Daarbij valt zowel de werkgever als de werknemer geen verwijt te maken.

2.2

De werknemer verzet zich tegen inwilliging van het verzoek, maar heeft erkend dat inmiddels sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van de werkgever in redelijkheid niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ook de werknemer ziet geen mogelijkheden meer voor herplaatsing en ziet in dat geen van beide partijen een verwijt valt te maken.

2.3

Nu de werknemer heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is, en partijen het erover eens zijn dat die verstoring onherstelbaar is en herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk moet worden geacht, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden.

Gelet op de standpunten van partijen is immers sprake van een redelijke grond voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:671b lid 1 sub a BW juncto artikel 7:669 lid 3 sub g BW, en is er geen mogelijkheid tot herplaatsing van de werknemer.

2.4

Gesteld noch gebleken is dat het verzoek verband houdt met omstandigheden waarop de opzegverboden genoemd in artikel 7:671 b lid 6 BW betrekking hebben.

2.5

Partijen zijn...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT