Uitspraak Nº 7965227. Rechtbank Gelderland, 2020-05-11

ECLIECLI:NL:RBGEL:2020:2509
Date11 Mayo 2020
Docket Number7965227
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

zaakgegevens 7965227 \ CV EXPL 19-9550 \ 25115 \ 576

uitspraak van

vonnis

in de zaak van

[eiser]

wonende te [woonplaats]

eisende partij

gemachtigde mr. M. van Wijk - van den Berg

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Nouryon Industrial Chemicals B.V., t.h.o.d.n. Akzo Nobel Industrial Chemicals

gevestigd te Arnhem

gedaagde partij

gemachtigde mr. J.J. Margry

Partijen worden hierna [eiser] en Nouryon genoemd.

1 De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 9 oktober 2019 en de daarin genoemde processtukken

- de comparitie van partijen van 6 maart 2020

- de brief van 10 maart 2020 aan de kant van Nouryon met een productie.

2 De feiten
2.1.

[eiser] is met ingang van 1 oktober 2012 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) Nouryon. Op de arbeidsovereenkomst van [eiser] is van toepassing de cao voor Nouryon bedrijven in Nederland, meer specifiek de cao Hoger Personeel Nouryon Nederland (hierna: de cao).

2.2.

Op 10 augustus 2015 is [eiser] arbeidsongeschikt geraakt. Gedurende de eerste 104 weken van de arbeidsongeschiktheid heeft Nouryon 100% van het salaris van [eiser] doorbetaald. Na twee jaar is de loondoorbetalingsverplichting van Nouryon gestopt. Het UWV heeft de arbeidsongeschiktheid van [eiser] vastgesteld op 80-100%. [eiser] ontvangt in dat kader een WGA-uitkering van 70% van zijn WIA-maandloon. Deze wordt door Nouryon als eigen-risicodrager betaalbaar gesteld. Op grond van de in de cao neergelegde inkomensgarantie vult Nouryon de WGA-uitkering aan tot 75% van het door arbeidsongeschiktheid gemiste vaste inkomen.

2.3.

De vigerende cao is met terugwerkende kracht in werking getreden op 1 juli 2018 en eindigt op 31 december 2020. In artikel 8.8 van de cao is het volgende bepaald.

Eenmalige uitkering

Alle werknemers die op 1 december 2018 in dienst zijn en op dat moment onder de werkingssfeer van de CAO vallen, ontvangen in december 2018 een eenmalige uitkering van EUR 3.000 bruto (parttimers naar rato). De eenmalige uitkering maakt geen onderdeel uit van enige grondslag.

2.4.

[eiser] maakt aanspraak op betaling van de eenmalige uitkering van € 3.000,00 bruto. De eenmalige uitkering is onbetaald gebleven.

3 De vordering en het verweer
3.1.

[eiser] vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van Nouryon tot:

A. betaling van een bedrag van € 3.000,00 bruto aan eenmalige uitkering;

B. betaling van de wettelijke verhoging ad 50% ex artikel 7:625 BW over het onder A. genoemde bedrag;

C. afgifte van een deugdelijke bruto/netto specificatie over de onder A. en B. genoemde bedragen;

D. betaling van de wettelijke rente over de onder A. en B. genoemde bedragen vanaf 1 januari 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;

E. betaling van de buitengerechtelijke kosten conform de staffel uit artikel 2 van het Besluit BIK;

F. betaling van de proceskosten.

3.2.

[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Nouryon jegens hem gehouden is het bepaalde in artikel 8.8 van de cao na te komen. Op 1 december 2018 was [eiser] fulltime in dienst van Nouryon en hij viel op dat moment onder de werkingssfeer van de cao. Dit betekent volgens [eiser] dat hij voldoet aan de voorwaarden verbonden aan de betaling van de eenmalige uitkering en dat Nouryon hem het volledige bedrag van € 3.000,00 bruto moet voldoen. Nouryon is ondanks sommatie in gebreke gebleven de eenmalige uitkering te betalen. Daarom maakt [eiser] – naast de gevorderde wettelijke verhoging en wettelijke rente – aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke kosten.

3.3.

Nouryon voert verweer waarop hierna, waar nodig, wordt ingegaan.

4 De beoordeling
4.1.

Nouryon betwist niet dat [eiser] op zichzelf (in enge zin) voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 8.8 van de cao. Nouryon betwist dat zij gehouden is de eenmalige uitkering als bedoeld in artikel 8.8 van de cao aan [eiser] te betalen.

4.2.

Nouryon voert in de eerste plaats als verweer aan dat de eenmalige uitkering onderdeel is van het loonbegrip tijdens ziekte als bedoeld in artikel 7:629 BW en dat de loondoorbetalingsverplichting in augustus 2017 is gestopt, zodat zij [eiser] geen loon en dus ook geen eenmalige uitkering als bedoeld in artikel 8.8 van de cao hoeft te betalen.

4.3.

Het verweer faalt. De aanspraak van [eiser] op de eenmalige uitkering stuit niet af op het feit dat de loondoorbetalingsverplichting van Nouryon in augustus 2017 is gestopt. De eenmalige uitkering als bedoeld in artikel 8.8 van de cao kan niet worden aangemerkt als naar tijdruimte vastgesteld loon in de zin van artikel 7:629 lid 1 BW. De eenmalige...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT