Uitspraak Nº 8026945. Rechtbank Gelderland, 2020-01-03

ECLIECLI:NL:RBGEL:2020:85
Docket Number8026945
Date03 Enero 2020
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Nijmegen

Zaakgegevens 8026945 \ HA VERZ 19-65

Grosse aan : mr. Stalmeier

Afschrift aan : mr. Hoving

Verzonden d.d.

beschikking van 3 januari 2020

in de zaak van

de stichting, Stichting Katholieke Universiteit (betreffende het Radboud Universitair Medisch Centrum),

gevestigd te Nijmegen,

verzoekende partij,

gemachtigde: mr. H.A. Hoving ,

en

[verwerende partij] ,

wonende te [woonplaats] ,

verwerende partij,

gemachtigde: mr. A.M. Stalmeier.

Partijen worden hierna Radboudumc en [verwerende partij] genoemd.

1 De procedure
1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift met producties 1 t/m 39 ter griffie ingekomen op 30 augustus 2019

- het verweerschrift met producties 1 t/m 36 ter griffie ingekomen op 18 november 2019

- de brief van mr. Hoving d.d. 21 november 2019 met producties 40 t/m 45

- de herziene versie van het verweerschrift d.d. 22 november 2019 met toevoeging van de randnummers 245, 248, 249, 250, 253 en 254

- de brief van mr. Stalmeier d.d. 22 november 2019 met producties 37 t/m 39

- de brief van mr. Stalmeier d.d. 25 november 2019

- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 29 november 2019 waaraan gehecht de pleitnotities van beide gemachtigden

1.2

Ten slotte is beschikking bepaald.

2 De feiten
2.1

[verwerende partij] , geboren [dag en maand] 1962, is per 1 maart 2003 bij Radboudumc op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor een arbeidsduur van 40 tot 48 uren gemiddeld per week op jaarbasis in dienst getreden als academisch medisch specialist/revalidatie-arts. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Universitair Medische Centra (UMC), hierna verder: de cao, van toepassing. Artikel 6 van de schriftelijke arbeidsovereenkomst luidt als volgt:

“Het is de medewerker niet toegestaan nevenbetrekkingen te aanvaarden zonder dat de Raad van Bestuur daarvoor schriftelijk toestemming heeft verleend.”

2.2

Het periodiek salaris van [verwerende partij] bedraagt laatstelijk € 11.585,- bruto per maand, vermeerderd met een toelage van € 864,08 per maand. Daarnaast ontvangt [verwerende partij] vakantietoeslag van 8% en eindejaarsuitkering van 8,3% per jaar.

2.3

Artikel 9.3 van de cao met als aanhef ‘nevenwerkzaamheden’ luidt voorzover van belang als volgt:

“1. De medewerker heeft geen voorafgaande toestemming van de werkgever nodig voor het aanvaarden of verrichten van nevenwerkzaamheden, tenzij deze nevenwerkzaamheden het belang van het umc en/of een goede functie-uitoefening kunnen raken.

2. De werkgever verleent toestemming voor nevenwerkzaamheden, indien naar zijn oordeel het verrichten van deze nevenwerkzaamheden niet schadelijk kan zijn voor het belang van het umc en/of voor een goede functie-uitoefening. Indien het belang van het umc daarmee is gediend, kan de werkgever erin toestemmen dat de medewerker zijn nevenwerkzaamheden geheel of gedeeltelijk verricht tijdens de voor hem geldende werktijd.

[…]

5. Indien blijkt dat de medewerker zonder toestemming nevenwerkzaamheden verricht of heeft verricht waarvoor krachtens het eerste lid toestemming is vereist, stelt de werkgever de medewerker in de gelegenheid deze toestemming alsnog te vragen. Wordt de toestemming niet verleend, dan kan de werkgever de medewerker, onverminderd het bepaalde in artikel 11.1 (plichtsverzuim), opdragen deze werkzaamheden te beëindigen en/of de genoten inkomsten af te dragen aan de werkgever.

6. De werkgever kan voor de administratieve uitvoering van het bepaalde in dit artikel nadere regels vaststellen in overleg met de ondernemingsraad.”

2.4

Hoofdstuk 11 van de cao bevat een regeling over disciplinaire straffen in geval van plichtsverzuim. Artikel 11.1 definieert dit plichtsverzuim en artikel 11.2 geeft een opsomming van de straffen en bepaalt ook het maximum daarvan, als volgt:

“1. De werkgever kan de volgende disciplinaire maatregelen opleggen:

a schriftelijke berisping;

b eenmalige inhouding van ten hoogste 10% van het maandsalaris van de medewerker; […]

c overplaatsing naar een andere functie in het umc, al dan niet gepaard gaande met inschaling in een lagere salarisschaal indien de andere functie lager is gewaardeerd;

d schorsing voor een bepaalde tijd, al dan niet met gehele of gedeeltelijke inhouding van bezoldiging;

e ontslag.

2. De werkgever kan een maatregel voorwaardelijk opleggen en bepalen dat de maatregel niet ten uitvoer wordt gelegd zolang de medewerker zich gedurende een vastgestelde termijn niet schuldig maakt aan soortgelijk plichtsverzuim als waarvoor de bestraffing plaatsvindt, noch aan enig ander plichtsverzuim.

3. De werkgever kan ten aanzien van een concreet geval van plichtsverzuim ten hoogste twee maatregelen tegelijk opleggen, waarbij een combinatie van maatregelen altijd bestaat uit een voorwaardelijk zwaardere en een onvoorwaardelijk lichtere maatregel, volgens de oplopende rangorde van het eerste lid.”

2.5

Artikel 1a.12 van de cao kent een regeling voor een interne bezwaarschriftenprocedure voor bijzondere umc’s. In lid 7 van dit artikel staat vermeld:

“Het bepaalde in dit artikel laat onverlet het recht van de medewerker een geschil met zijn werkgever aan de rechter voor te leggen.”

2.6

Radboudumc heeft per 1 maart 2012 de Code Conflicterende Belangen vastgesteld, hierna verder: COI, waarmee de ondernemingsraad heeft ingestemd. In de COI wordt ruim aandacht geschonken aan nevenwerkzaamheden. Onder het kopje ‘Aanmelding’ is onder meer vermeld:

“Transparantie is leidraad.

Voor alle nevenwerkzaamheden geldt dat deze gemeld moeten worden bij het afdelingshoofd. Met het afdelingshoofd worden heldere afspraken gemaakt, onder andere met betrekking tot de inkomsten uit nevenwerkzaamheden

Bij twijfel melden aan Raad van Bestuur.

Het is de verantwoordelijkheid van de medewerker om bij elke twijfel of een activiteit in overeenstemming is met de Code het aanmeldingsformulier, bijlage, in te vullen en aan de Raad van Bestuur voor te leggen en tevens zijn leidinggevende en het afdelingshoofd op de hoogte te stellen; hij moet dit doen voordat hij zich in de situatie van conflicterende belangen begeeft. Elk risico van niet aanmelding, in het bijzonder de rechtspositionele consequenties die daaraan kunnen zijn verbonden, is voor de medewerker zelf. De Raad van Bestuur beraadt zich op eigen wijze en kan zich laten adviseren alvorens op de aanmelding te beslissen. De Raad van Bestuur streeft er naar binnen 30 dagen te besluiten of toestemming voor de beoogde activiteit wordt gegeven.”

2.7

Naar aanleiding van het jaargesprek met zijn leidinggevende d.d. 24 april 2015 is in het daarvoor bestemde afsprakenformulier vastgelegd dat [verwerende partij] ‘boven verwachting’ functioneert. In de motivering van dat oordeel staat onder meer:

“Medewerker levert in de Patientenzorg bovengemiddelde prestaties in het bijzonder t.b.v. complexe traumatologie (dwarslaesiezorg en amputatiezorg). Innovatieve producten en vormen van samenwerking met andere (medische) disciplines worden ontwikkeld. Deze zorg wordt gecombineerd met een bovengemiddelde aandacht voor stafzaken op het gebied van kwaliteit, vanuit de functie als stafvoorzitter. Op het gebied van onderzoek en onderwijs presteert medewerker naar verwachting voor een medisch specialist. Voor de ambitie om hoogleraar te worden moeten nog duidelijke stappen worden gezet. In overleg met de bedrijfsleider en de HRM functionaris van de afdeling werd recent besloten een arbeidsmarkttoelage toe te kennen ivm de bovengemiddelde prestaties in zorg en kwaliteit.”

2.8

Het medisch hoofd Revalidatie [persoon A] heeft medio september/oktober 2017 een zg. kwartaalgesprek met [verwerende partij] gevoerd. In zijn verslag daarvan d.d. 4 oktober 2017 staat onder meer:

“ [voornaam verweerder] heeft voornemen om 1 dag in de week (zaterdag) voor OTN te gaan werken, voor verdere ontwikkeling van implantaten voor OI. Dit is het bedrijf van zijn vrouw, waar hij nu ook werk voor doet, maar nu niet officieel als werknemer. Zijn voornemen is om dit nu als werknemer van OTN te gaan doen, voor transparantie en duidelijkheid. Hij zal dit in BOT en MT overleg ook gaan inbrengen en voorleggen aan commissie voor mogelijke belangenverstrengeling. Gesproken over tijdsbelasting in totaal en verdeling Radboudumc en OTN. [voornaam verweerder] merkt dat hij juist energie krijgt van de technische ontwikkelingen en innovatie en ziet voor nu geen problemen in belasting-belastbaarheid. Goed om hier met elkaar op te blijven letten en aan te spreken.”

2.9

Sinds 2012 heeft [verwerende partij] aan Radboudumc vier meldingen op grond van de COI gedaan. Naar aanleiding van zijn meldingen d.d. 22 december 2016 en 1 oktober 2017 heeft Radboudumc op 28 mei 2018 als volgt besloten:

“De Raad van Bestuur verleent u geen toestemming om een functie te bekleden in het bedrijf van uw echtgenote (tweede melding). Dit betekent dat u uw arbeidsovereenkomst met dat bedrijf zo spoedig mogelijk moet beëindigen en ons hiervan een bevestiging moet zenden.

Ook ten aanzien van uw eerste melding zien wij een potentiële belangenverstrengeling. Wij verlenen u hiervoor wel toestemming maar onder voorwaarden. Deze voorwaarde behelst dat u met een plan komt met daarin een aantal waarborgen zodanig dat er geen risico meer is op een belangenverstrengeling. Dit plan behoeft het akkoord van uw afdelingsleiding. U krijgt de gelegenheid om dit uiterlijk 1 juli 2018 aan ons aan te bieden. Mochten wij op die datum geen nader met u te bespreken plan hebben ontvangen dan zien wij ons genoodzaakt de (voorwaardelijke) toestemming in te trekken en eenzijdig te besluiten tot maatregelen die de potentiële belangenverstrengeling...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT