Uitspraak Nº 8441596 \ VZ VERZ 20-6983. Rechtbank Rotterdam, 2020-07-14

ECLIECLI:NL:RBROT:2020:6544
Date14 Julio 2020
Docket Number8441596 \ VZ VERZ 20-6983
RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8441596 \ VZ VERZ 20-6983

uitspraak: 14 juli 2020

beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

in de zaak van

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats verzoeker] ,

verzoeker,

gemachtigde: mr. R.D. Ramnath van FNV Bondgenoten,

tegen

[verweerster]

,

gevestigd te [vestigingsplaats verweerster] , kantoorhoudende te [plaats] ,

verweerster,

gemachtigde: mr. D.R.D. van Lenningh.

Partijen worden hierna aangeduid als “ [verzoeker] ” en “ [verweerster] ”.

1. Het verloop van de procedure
1.1.

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:

  • -

    het verzoekschrift, ingekomen op 10 april 2020, met producties;

  • -

    het verweerschrift, ingekomen op 7 mei 2020, met producties;

  • -

    de conclusie van repliek;

  • -

    de conclusie van dupliek.

1.2.

De kantonrechter heeft de uitspraak van deze beschikking nader bepaald op heden.

2. De vaststaande feiten
2.1.

[verzoeker] (geboren op [geboortedatum] ) is op 7 augustus 2017 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst getreden bij [verweerster] in de functie van ‘bedrijfsbureau medewerker’ voor 5 dagen per week. Per 7 augustus 2018 is het dienstverband omgezet in een dienstverband voor onbepaalde tijd. Het bruto overeengekomen salaris bedroeg laatstelijk € 3.600,- per vier weken.

2.2.

Voor woon/werkverkeer en privégebruik heeft [verweerster] een auto ter beschikking gesteld aan [verzoeker] (hierna: de leaseauto).

2.3.

De heer [naam bedrijfsleider] (hierna: [naam bedrijfsleider] ) is bedrijfsleider bij [verweerster] en de leidinggevende van [verzoeker] .

2.4.

Sinds februari 2019 is [verzoeker] op verschillende wijzen door [verweerster] aangesproken op onder andere zijn werktijden en functioneren.

2.5.

Bij brief van 21 januari 2020 heeft [verweerster] de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] opgezegd per 28 februari 2020. In deze brief is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

“(…)

Je komt nog steeds niet op tijd. Het is elke dag variërend van een paar minuten tot 15 of meer minuten over 7. Hiermee heb je mij duidelijk gemaakt dat je je niets aantrekt van onze afspraken. Een eventuele gegronde reden dat je niet om 07:00 uur zou kunnen beginnen heb je me ook niet kenbaar gemaakt tot op heden.

Ik kan dus geen andere conclusie trekken dan dat je niet langer prijs stelt op een arbeidsrelatie met [verweerster] .

Het zijn niet enkel de werktijden, maar ook wat punctualiteit, dossierkennis, zorgvuldigheid en dergelijk betreft zien wij geen echte verbetering.

Bij deze zeg ik je ontslag aan per 28 februari 2020.

Om je tegemoet te komen doe ik je bijgevoegd een vaststellingsovereenkomst toekomen, zodat je je wel kan aanmelden voor een WW-uitkering.

(…)”

2.6.

Partijen zijn met elkaar in overleg getreden over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en het opstellen van een vaststellingsovereenkomst. Op 10 februari 2020 heeft [verweerster] een voorstel aan [verzoeker] gedaan onder de voorwaarde dat [verzoeker] uiterlijk op 12 februari 2020 moest meedelen of hij hiermee akkoord was. Als hij negatief zou reageren, dan heeft [verweerster] [verzoeker] verzocht om de leaseauto in te leveren.

2.7.

Op 13 februari 2020 hebben [verzoeker] en [naam bedrijfsleider] op het kantoor van [verweerster] met elkaar gesproken over de vaststellingsovereenkomst. Partijen zijn er niet samen uitgekomen. [naam bedrijfsleider] wilde vervolgens dat [verzoeker] meteen de leaseauto zou inleveren. [verzoeker] heeft dit geweigerd en is na een woordenwisseling weggegaan.

2.8.

Op 13 februari 2020 om 12:02 uur heeft [verzoeker] per e-mailbericht het volgende aan [naam bedrijfsleider] geschreven:

“(…)

Helaas is het gesprek vandaag niet verlopen zoals ik had verwacht en zijn wij niet tot een akkoord gekomen. Ik betreur hoe u heeft gehandeld. U blokkeerde de uitgang van uw kantoor waardoor ik het pand niet kon verlaten. Hierbij gaf u mij een duw en heb ik u vervolgens meerdere malen gemaand om niet fysiek te worden.

Toen ik toch uw kantoor ben uitgekomen bent u achter mij aan gegaan tot op de parkeerplaats en blokkeerde u mij de weg, zodat ik het terrein niet kon verlaten.

De afspraak was dat ik de bedrijfswagen tot einde contractdatum (28 februari 2020) in mijn bezit mocht hebben. U heeft in uw laatste schrijven aangegeven dat de voorwaarden vervallen bij niet akkoord en ik mijn auto moet inleveren. Na raadplegen bij de bond is gebleken dat ik recht heb op behoud van de bedrijfsauto tot einde contractdatum.

Tevens wil ik hierbij aangeven dat ik verdere afhandeling uit handen geef en de FNV bond het verder zal afhandelen.

(…)”

2.9.

Bij brief van 13 februari 2020 heeft [verweerster] [verzoeker] op staande voet ontslagen. In deze brief is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

“(…)

Je kwam vanmorgen volgens afspraak naar kantoor. Je gaf aan gebruik te maken van ons

aanbod voor een vaststellingsovereenkomst met een beëindigingsvergoeding van

€ 7.200,00 in plaats van € 3.600,00 bruto en een einde dienstverband op 28-2-2020.

Je wilde de overeenkomst echter maar onder één voorwaarde tekenen, namelijk als

wij een werkgeversverklaring voor je wilde invullen en ondertekenen en geen vermelding maken van het feit dat de arbeidsovereenkomst op 28 februari 2020 wordt beëindigd.

Dit is fraude, daar kunnen wij niet aan meewerken. Dit hebben wij ook aan je medegedeeld.

Het gesprek verliep verder onaangenaam waarbij jij zelfs bedreigend handtastelijk werd naar mij. Volstrekt ten onrechte schrijf en suggereer je in je mail van vanmiddag dat ik jou fysiek zou hebben bedreigd. Je gaf mij een duw en ik heb mij slechts verweerd door een duw terug te geven.

Ik heb je voorts vanochtend gesommeerd om je autosleutels in te leveren. Dit onder verwijzing naar ons schrijven van 10 februari jl. Je hebt dit geweigerd en bent daarop weggelopen naar je auto. Dit achten wij evenzeer onacceptabel, nu je daarmede een instructie van je werkgever negeert.

Ik ben je toen achterna gegaan naar de parkeerplaats en achter de auto gaan staan teneinde je het wegrijden te verhinderen. Voordat je instapte heb ik je duidelijk kenbaar gemaakt dat ik achter je auto ging staan. In plaats van niet in te stappen en mij de sleutels te overhandigen ben je echter wél ingestapt en weggereden!! Ik kon door schielijk weg te springen ternauwernood voorkomen dat jij mij daarbij zou overrijden.

Ook dit gedrag is onacceptabel.

Daarmee ben je ver over de grens gegaan en wij zullen dan ook aangifte doen bij de politie van ontvreemding van de auto en van je poging mij aan te rijden.

Ontslag op staande voet

Wij nemen jouw gedragingen (wangedrag) zeer hoog op. Je wordt daarom hierbij per direct op staande voet ontslagen. Met dit schrijven bevestigen wij jouw ontslag op...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT