Uitspraak Nº 8697267. Rechtbank Gelderland, 2020-12-16
ECLI | ECLI:NL:RBGEL:2020:6639 |
Docket Number | 8697267 |
Date | 16 Diciembre 2020 |
Court | Rechtbank Gelderland (Neederland) |
vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 8697267 \ CV EXPL 20-7528 \ 42693 \ 32268
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde Raedshuys Bedrijfsjuristen B.V., mr. V.A.E. Levels
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 september 2020 en de daarin genoemde processtukken;
- de mondelinge behandeling van 11 november 2020.
Vonnis is bepaald op heden.
[eiser] heeft een autogarage.
Op 24 januari 2020 heeft [gedaagde], die al vaker auto’s bij [eiser] had gekocht, een bezoek gebracht aan de autogarage van [eiser]. Na een proefrit is tussen partijen een koopovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de Mini Cooper met kenteken [nummer] (hierna: de auto) voor de prijs van € 20.000,00. Hierbij hebben partijen de volgende betalingstermijnen afgesproken; betaling van € 10.000,00 op 30 januari 2020 en € 10.000,00 in de week van 10 februari 2020.
Op 29 januari 2020 heeft [gedaagde] de auto opgehaald en is deze op zijn naam geschreven.
[gedaagde] heeft de auto vervolgens verkocht aan een derde, een garage te Diepenheim. Op 31 januari 2020 is de auto overgeschreven van [gedaagde] op naam van die garage te Diepenheim.
In februari 2020 heeft de gemachtigde van [eiser] meerdere malen getracht [gedaagde] bij brief een aanmaning te versturen. Omdat het adres van [gedaagde] niet bekend was bij [eiser], zijn de brieven aan de dochter van [gedaagde] verzonden.
Op 10 maart 2020 is een brief van 3 maart 2020, waarin [gedaagde] wordt aangemaand tot betaling van de koopprijs van € 20.000,01, aan [gedaagde] betekend per exploot.
In maart 2020 heeft de gemachtigde van [eiser] met [gedaagde] contact gehad via telefoon en e-mail. [gedaagde] liet in het telefoongesprek van 11 maart 2020 weten dat hij de auto wel had betaald.
Per brief van 16 maart 2020 van de gemachtigde van [eiser] aan [gedaagde] is [gedaagde] gesommeerd € 20.000,00 te betalen.
Uiteindelijk heeft de gemachtigde van [eiser] een kort geding procedure tegen [gedaagde] aangespannen. De mondelinge behandeling van het kort geding (met zaakgegevens 8436852/20-46) heeft op 18 mei 2020 telefonisch plaatsgevonden. Wegens het ontbreken van een spoedeisend belang, is de vordering afgewezen, waarna [eiser] deze bodemprocedure is gestart.
[eiser] vordert dat [gedaagde], bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 20.975,01 (bestaande uit de hoofdsom van € 20.000,01 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 975,00), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 20.000,01, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dit vonnis en te vermeerderen met de nakosten van € 120,00 indien betekening van dit vonnis nodig blijkt te zijn.
[eiser] legt, kort gezegd, aan zijn vordering ten grondslag dat hij een auto heeft verkocht aan [gedaagde], die wel is geleverd maar nog niet is betaald.
[gedaagde] voert verweer waarop hierna zal worden ingegaan.
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT