Uitspraak Nº 9952051 MT VERZ 22-3245 MC. Rechtbank Midden-Nederland, 2022-10-18

ECLIECLI:NL:RBMNE:2022:4167
Docket Number9952051 MT VERZ 22-3245 MC
Date18 Octubre 2022
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Kantonrechter

locatie Almere

zaaknummer: 9952051 MT VERZ 22-3245 MC

Beschikking op een verzoek op grond van art. 4:194a lid 2 BW d.d. 18 oktober 2022

Inzake het verzoek van:

[verzoekster 1] ,

wonende te [adres 1] ,

[postcode 1] [woonplaats 1] ,

en:

[verzoekster 2] ,

wonende te [adres 2] ,

[postcode 2] [woonplaats 2] ,

wiens beider gemachtigde is: mr. E.A. Slappendel, advocaat,

verder gezamenlijk te noemen: verzoeksters.

Verzoeksters hebben het verzoek gedaan in hun hoedanigheid van erfgenamen in de nalatenschap van:

[A] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973, overleden te [plaats] op [overlijdensdatum] 2021, laatst gewoond hebbende te [plaats] , verder te noemen: erflater.

Als belanghebbende is aangemerkt:

[onderneming] B.V.,

correspondentieadres: [.] ,

[postcode 3] [vestigingsplaats] ,

hierna te noemen: [onderneming] .

1 De procedure
1.1.

Op 21 juni 2022 is ter griffie ingekomen het verzoekschrift.

1.2.

Bij brief van 13 juli 2022 zijn partijen opgeroepen voor de zitting van 29 september 2022. In deze brief is [onderneming] tevens in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen.

1.3.

Bij brief van 28 september 2022 heeft [onderneming] laten weten dat er geen verweer of verzet zal worden aangetekend.

1.4.

Op 29 september 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Ter zitting zijn verschenen:

  • -

    [verzoekster 1] ;

  • -

    [verzoekster 2] .

Van het verhandelde ter zitting is door de griffier aantekening gehouden.

2 De feiten
2.1.

Op [overlijdensdatum] 2021 is overleden de heer [A] .

2.2.

Erflater heeft bij testament, verleden op 11oktober 2018, over zijn nalatenschap beschikt. Erflater is in zijn testament niet afgeweken van het wettelijk versterfrecht, zodat verzoeksters de enige erfgenamen van erflater zijn.

2.3.

Verzoeksters hebben de nalatenschap beiden zuiver aanvaard.

3 De overwegingen van de kantonrechter
3.1.

Het verzoek strekt primair tot ontheffing van de verplichting van verzoeksters om de schuld uit hoofde van de vordering van [onderneming] op grond van artikel 4:194a lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW), voor zover deze vordering in rechte komt vast te staan, uit hun eigen vermogen te voldoen voor zover deze niet uit hetgeen zij krachtens erfrecht uit de nalatenschap van erflater...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT