Uitspraak Nº ak_19_1573. Rechtbank Overijssel, 2020-04-24

ECLIECLI:NL:RBOVE:2020:1603
Docket Numberak_19_1573
Date24 Abril 2020
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)
RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 19/1573

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser] en [eiseres] te [woonplaats], eisers,

gemachtigde: mr. M.R. Prins,

en

het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn, verweerder,

gemachtigde: R.J. Kuiper.

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:

[naam] te Hellendoorn.

Procesverloop

De derde-partij (hierna: [naam]) heeft op 27 mei 2018 bij verweerder een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het aanbrengen van drie rolluiken en het realiseren van een Bed & Breakfast (B&B) aan de [adres 1] te Hellendoorn.

Bij besluit van 11 juli 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan [naam] de gevraagde omgevingsvergunning verleend. Dit besluit is voorbereid met de uniforme openbare voor-bereidingsprocedure zoals neergelegd in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tegen dit besluit staat rechtstreeks beroep open.

Eisers hebben beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

[naam] heeft een reactie ingezonden.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 maart 2020. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door S. Ponsteen. Ook [naam] is verschenen.

Overwegingen

Feiten en eerdere besluitvorming

1. Huize De Voordam is een rijksmonument. Het pand is gesplitst in twee woningen die ruggelings in elkaar scharnieren; de woning van [naam] (aan de [adres 1] hierna: het perceel) en de woning van eisers (aan de [adres 2]).

2. Op 24 juni 2010 is omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een koetshuis met orangerie op het perceel.

3. Bij besluit van 17 oktober 2017 heeft verweerder een door eisers ingediend verzoek om handhaving met betrekking tot - onder meer - drie rolluiken aan het hoofdgebouw en B&B-activiteiten op het perceel toegewezen. [naam] heeft de onderhavige aanvraag ingediend ter legalisatie van deze situatie.

Juridisch kader

4. Artikel 2.1, eerste lid, onder a, c en f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) bepaalt, voor zover hier van belang, dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:

a. het bouwen van een bouwwerk,

c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan,

f. het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een rijksmonument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een rijksmonument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo bepaalt, samengevat weergegeven, dat voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, de omgevingsvergunning wordt geweigerd indien het bouwplan/de activiteit in strijd is met (a) het Bouwbesluit 2012, (b) de gemeentelijke bouwverordening, (c) het bestemmingsplan of (d) redelijke eisen van welstand.

Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de Wabo bepaalt, voor zover hier van belang, dat voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.

Deze algemene maatregel van bestuur is het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor).

Artikel 4, onder 9, van bijlage II van het Bor bepaalt, voor zover hier van belang, dat voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de wet van het bestemmingsplan wordt afgeweken, in aanmerking komt: het gebruiken van bouwwerken.

Artikel 2.15 van de Wabo bepaalt dat, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing op de aanvraag houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.

Artikel 17 van de Erfgoedverordening 2018 gemeente Hellendoorn bepaalt dat burgemeester en wethouders onverwijld een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om omgevingsvergunning voor een rijksmonument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wabo voor advies aan de monumentencommissie zenden.

Het perceel is gelegen binnen het bestemmingsplan “Hellendoorn dorp 2013” en heeft daarin de bestemming “wonen-karakteristiek”. De planregels behorende bij deze bestemming zijn neergelegd in artikel 19.

Artikel 19.1 bepaalt, voor zover hier van belang, dat de voor ‘wonen-karakteristiek’ aangewezen gronden bestemd zijn voor:
a. wonen;

b. aan huis verbonden beroepen;

c. water;

d. behoud van de karakteristieke stedenbouwkundige uitstraling (…);

e. (…)

Aanvraag en besluitvorming hierover

5. Op 27 mei 2018 heeft [naam] een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij verweerder voor het aanbrengen van drie rolluiken aan het hoofdgebouw en het realiseren van een B&B op het perceel. Het gaat daarbij om het gebruik voor de B&B van één slaapkamer op de verdieping van het hoofdgebouw, alsmede het koetshuis/de orangerie.

De aanvraag ziet op de activiteiten ‘bouwen’, ‘afwijken van het bestemmingsplan’ en ‘wijzigen van een beschermd monument’.

6. Verweerder heeft op 22 november 2018 een ontwerpbesluit afgegeven, waarin het voornemen is neergelegd de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen. Tegen dit ontwerpbesluit zijn drie zienswijzen ingediend, waaronder die van eisers.

7.
In het bestreden besluit heeft verweerder de omgevingsvergunning voor de activiteiten ‘bouwen’, ‘afwijken van het bestemmingsplan’ en ‘wijzigen van een beschermd monument’ verleend.

Wat betreft de omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ heeft verweerder ter zitting bevestigd dat dit enkel betrekking heeft op de aangebrachte rolluiken.

Wat betreft de omgevingsvergunning voor de activiteit ‘strijd met het bestemmingsplan’ heeft verweerder ter zitting bevestigd dat dit enkel betrekking heeft op het gebruik van het perceel voor het runnen van de B&B. Verweerder heeft toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de Wabo in samenhang met artikel 4, onder 9, van bijlage II van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT