Uitspraak Nº AMS - 18 _ 5067. Rechtbank Amsterdam, 2019-07-03

ECLIECLI:NL:RBAMS:2019:4660
Date03 Julio 2019
Docket NumberAMS - 18 _ 5067
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)
RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 18/5067

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juli 2019 in de zaak tussen [eiser] , te [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: mr. J Frielink),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder

(gemachtigden: mr. N. Hamdach en mr. J. van den Booren).

Procesverloop

Bij besluit van 2 februari 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser een boete opgelegd van € 20.500,- wegens overtreding van artikel 21 van de Huisvestingswet 2014 (Hvw).

Bij besluit van 9 juli 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser daartegen ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 april 2019. Het beroep van eiser is gelijktijdig, maar niet gevoegd, ter zitting behandeld met het beroep van [naam 1] (zaaknummer AMS 18/5067). Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Inleiding

1.1

Eiser is eigenaar van de woning aan de [adres] (hierna: de woning). Hij heeft de woning verhuurd aan [naam 1] . Naar aanleiding van een aantal meldingen dat de woning constant werd verhuurd aan toeristen (zogenoemde ‘zoeklichtmeldingen’), hebben toezichthouders van verweerder op 12 januari 2018 een bezoek gebracht aan de woning, gericht op controle van de naleving van de Huisvestingswet. Van het huisbezoek is op ambtsbelofte een rapport van bevindingen opgemaakt, met daarbij een beeldverslag. Het rapport vermeldt dat de toezichthouders tijdens het huisbezoek twee toeristen – een man en een vrouw – hebben aantroffen. De man verklaarde dat hij en de vrouw samen verbleven in de slaapkamer van de woning en dat zij die voor acht nachten hadden geboekt via Airbnb. Toen zij aankwamen, verbleef in de andere kamer (de woonkamer) een stel. Dat stel was op het moment van het huisbezoek alweer weg; er verbleef op dat moment een ander stel in die kamer. Zij waren op dat moment echter niet aanwezig. De toeristen verklaarden verder dat alle spullen die werden aangetroffen in de slaapkamer waar zij verbleven, van hun waren. De douchegel in de badkamer en enkele spullen in de koelkast waren al in de woning aanwezig toen zij kwamen. De toezichthouders troffen in de woonkamer een slaapbank aan, die er beslapen uitzag. De toezichthouders hebben foto’s gemaakt van de ruimtes in de woning, die zijn opgenomen in het beeldverslag.

1.2

Bij brief van 19 januari 2018 heeft verweerder aan eiser het voornemen gestuurd hem een boete op te leggen wegens overtreding van artikel 21 van de Huisvestingswet, omdat de woning zonder vergunning is onttrokken aan de woonruimtevoorraad. Eiser is als eigenaar verantwoordelijk voor het rechtmatig gebruik van de woning, dus de overtreding wordt aan eiser toegerekend. Op 25 januari 2018 heeft eiser per e-mail een zienswijze gestuurd aan verweerder.

1.3

Bij het primaire besluit heeft verweerder eiser de voorgenomen boete opgelegd. In het bestreden besluit heeft verweerder de boete gehandhaafd.

Standpunt verweerder

2. Door de verhuur van de woning aan toeristen is sprake van woningonttrekking. Hiervoor is evenwel geen vergunning vereist indien sprake is van vakantieverhuur, waarbij – kort gezegd – de woning niet langer dan 60 dagen per jaar aan maximaal vier personen per keer wordt verhuurd door de hoofdbewoner die aldaar zijn hoofdverblijf heeft. Er waren geen persoonlijke spullen van de huurder in de woning aanwezig, zodat niet is gebleken dat deze daar hoofdverblijf had. De regels voor toeristische verhuur zijn daarom overtreden, zodat de woning niet vergunningvrij mocht worden verhuurd. Volgens vaste rechtspraak kan in bepaalde gevallen degene die de overtreding niet zelf feitelijk heeft begaan, maar aan wie de handeling is toe te rekenen, voor de overtreding verantwoordelijk worden gehouden. Van een eigenaar van een woning mag verwacht worden dat hij zich tot op zekere hoogte informeert over het gebruik van het verhuurde. Om niet verantwoordelijk te kunnen worden gehouden voor onrechtmatig gebruik, dient hij aannemelijk te maken dat hij niet wist en niet kon weten dat de woning aldus werd gebruikt. Ondanks de door eiser gestelde controles bij de woning, heeft eiser naar de mening van verweerder onvoldoende toezicht gehouden. Er zijn verder geen bijzondere omstandigheden die aanleiding geven de boete te matigen, aldus verweerder.

Bespreking beroepsgronden

3.1

Eiser heeft in beroep aangevoerd...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT