Uitspraak Nº AV 00139-19. Gerechtshof Den Haag, 2019-09-20

ECLIECLI:NL:GHDHA:2019:2490
Date20 Septiembre 2019
Docket NumberAV 00139-19
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Zaaknummer wrakingszaak: AV 001139-19

Zaaknummer hoofdzaak: 200.245.224/01

Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken van 20 september 2019

inzake het verzoek tot wraking in de hoofdzaak met bovengenoemd zaaknummer van:

[verzoeker],

wonende te [woonplaats],

verzoeker,

hierna te noemen: [verzoeker].

Het geding

In de hoofdzaak met bovengenoemd zaaknummer tussen [verzoeker] als verzoeker in hoger beroep en [verweerders hoofdzaak] als verweerders in hoger beroep, heeft op 21 juni 2019 een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij [verzoeker] ter terechtzitting een verzoek tot wraking heeft gedaan tegen mrs. P.B. Kamminga, A. Labohm en B. Breederveld, raadsheren in het gerechtshof Den Haag (hierna: de raadsheren).

De wrakingskamer heeft daarna een brief gedateerd 16 juli 2019 ontvangen van [verzoeker].

De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek is vervolgens bepaald op vrijdag 6 september 2019 om 13:30 uur. [verzoeker], de raadsheren, alsmede de verweerders en de belanghebbende (Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond) in de hoofdzaak zijn van de behandeling op deze datum en dit tijdstip op de hoogte gebracht.

De raadsheren hebben bij e-mail van 5 september 2019 een gezamenlijke reactie aan de wrakingskamer toegestuurd.

Ter zitting van 6 september 2019 zijn verschenen: [verzoeker] en mr. P.B. Kamminga.

Beoordeling van het wrakingsverzoek

1. Uit het proces-verbaal van de terechtzitting in de hoofdzaak van 21 juni 2019 blijkt, zoals ook bevestigd ter zitting van de wrakingskamer, dat [verzoeker] als gronden voor zijn wrakingsverzoek heeft aangevoerd dat mrs. Kamminga en Labohm eerdere zaken van hem hebben behandeld en daarom niet meer onbevangen/onpartijdig zijn in de hoofdzaak. Tegen mr. Kamminga is daarnaast aangevoerd dat hij tijdens de zitting van 21 juni 2019 tegen [verzoeker] heeft geschreeuwd en hij [verzoeker] niet heeft laten uitpraten. Als wrakingsgrond tegen mr. Breederveld is aangevoerd dat de rol/het beroep van advocaat zich niet verenigt met het raadsheer-plaatsvervangerschap in de rechtspraak.

2. De reactie van de raadsheren komt er – kort samengevat – op neer dat [verzoeker] niet-ontvankelijk is in zijn verzoeken van 21 juni en 16 juli 2019 omdat het doen van een verzoek tot wraking een proceshandeling is en [verzoeker] zijn verzoeken zelf – zonder tussenkomst van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT