Uitspraak Nº AWB - 14 _ 4376. Rechtbank Gelderland, 2015-09-22

ECLIECLI:NL:RBGEL:2015:5911
Docket NumberAWB - 14 _ 4376
Date22 Septiembre 2015
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)
RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 14/4376

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 22 september 2015

in de zaak tussen

[X] , te [Z] , eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Apeldoorn, verweerder.
Procesverloop

Op het loon uit dienstbetrekking van eiser (BSN [000] ) over de maand februari 2014 is op 11 maart 2014 een bedrag van € 75.669 aan loonbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: LB/PVV) ingehouden. Eiser heeft tegen de inhouding tijdig bezwaar gemaakt. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 22 mei 2014 het bezwaar ongegrond verklaard en geen teruggaaf verleend.

Eiser heeft daartegen bij brief van 1 juli 2014, ontvangen door de rechtbank op 2 juli 2014, beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 augustus 2015. Eiser is verschenen. Namens verweerder is verschenen mr. [A] .

Overwegingen

Feiten

1. Eiser, woonachtig te [Z] , was in 2013 in dienstbetrekking bij de Royal Bank of Canada in [Q] (hierna: de werkgever). Eiser werkte vier dagen per week op zijn huisadres en één dag per week in [Q] . Op 13 november 2013 heeft de werkgever de arbeidsovereenkomst met eiser opgezegd met ingang van 13 januari 2014. Vanaf 13 november 2013 hebben eiser en de werkgever onderhandeld over de hoogte van de ontslaguitkering. Eiser heeft hiertoe een advocaat ingeschakeld. Op 18 november 2013 heeft eiser via zijn advocaat aan de werkgever kenbaar gemaakt gebruik te willen maken van de stamrechtvrijstelling.

2. In een e-mailbericht van 17 december 2013 bericht de werkgever het volgende aan de advocaat van eiser:
“Without Prejudice and Subject to Contract (…)
Our offer is currently at £75,000, if both parties are looking to deal with this swiftly, then we can move to £100.000 in full and final settlement. I have been instructed that this is the maximum offer RBC is prepared to consider.”

3. Nadat het bod van de werkgever op 13 januari 2014 was verhoogd tot GBP 125.000, heeft eiser op 15 januari 2014 met zijn werkgever overeenstemming bereikt over een ontslaguitkering van GBP 150.000. Op 20 januari 2014 bericht eiser aan zijn advocaat dat 80% van de overeengekomen ontslaguitkering in verband met toepassing van de stamrechtvrijstelling zonder inhouding van belasting moet worden overgemaakt naar een door eiser nog op te richten besloten vennootschap. Op 29 januari 2014 bericht eiser de werkgever dat hij in het contract wil opnemen dat GBP 120.000 wordt toegekend als een (vrijgesteld) stamrecht. Op 4 februari 2014 deelt eiser zijn advocaat mede dat (uiteindelijk) geen stamrecht in het contract zal worden opgenomen.

4. Op 3 februari 2014 heeft eiser de vennootschap [B] BV opgericht (hierna: de BV). Op 18 februari 2014 is de overeengekomen ontslaguitkering vastgelegd in een overeenkomst. Op 11 maart 2014 is de (netto) ontslaguitkering uitbetaald op een bankrekening van de advocaat van eiser. Op 12 maart 2014 heeft eiser met de BV een stamrechtovereenkomst gesloten. Tegen een koopsom van GBP 120.000 verplicht de BV zich een periodieke uitkering aan eiser te verstrekken.

5. Van de ontslaguitkering van GBP 150.000 is 80% (GBP 120.000 = € 145.516) in de Nederlandse belastingheffing betrokken. Hierop is € 75.669 aan LB/PVV ingehouden.

Geschil

6. In geschil is of de door eiser genoten ontslaguitkering op grond van de tot 1 januari 2014 in artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel g, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB) opgenomen vrijstelling buiten de heffing kan blijven.

Beoordeling van het geschil

7. Ingevolge artikel 10 van de Wet LB is, voor zover van belang, loon al hetgeen uit een dienstbetrekking of vroegere dienstbetrekking wordt genoten en behoren tot het loon aanspraken om na verloop van tijd of onder een voorwaarde een of meer uitkeringen of verstrekkingen te ontvangen. Tot 1 januari 2014 was in artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel g, van de Wet LB opgenomen dat niet tot het loon behoren aanspraken op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon (hierna aangeduid als stamrechten en de stamrechtvrijstelling). Ingevolge artikel 13a van die wet wordt loon beschouwd te zijn genoten op het tijdstip waarop het wordt betaald, wordt verrekend, ter beschikking wordt gesteld, rentedragend wordt of vorderbaar en tevens inbaar wordt.

8. Op 1 januari 2014 is de stamrechtvrijstelling door invoering van het Belastingplan 2014 vervallen (Wet van 18 december 2013 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2014), Staatsblad 2013, 565). In artikel 39f van de Wet LB is sindsdien opgenomen dat met betrekking tot op 31 december 2013 bestaande aanspraken op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon de (meeste) tot 1 januari 2014...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT