Uitspraak Nº AWB 15/2994, 15/3017 en 15/3020. Rechtbank Limburg, 2017-02-15

ECLIECLI:NL:RBLIM:2017:1290
Docket NumberAWB 15/2994, 15/3017 en 15/3020
Date15 Febrero 2017
RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond

Bestuursrecht

zaaknummers: AWB 15/2994, 15/3017 en 15/3020

uitspraak van de meervoudige kamer van 15 februari 2017 in de zaken tussen [eiser 1] en 15 anderen, te [woonplaats], eisers sub 1,

(gemachtigde: [naam 1]),

[eiser 2] en 24 anderen, te [woonplaats], eisers sub 2,

(gemachtigde: mr. J.L. Stoop),

[eiseres] en 41 anderen, te [vestigingsplaats], eisers sub 3,

(gemachtigde: [naam 2]), hierna gezamenlijk te noemen: eisers,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal, verweerder,

(gemachtigde: mr. P.P.A. Bodden).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [vergunninghoudster], te [vestigingsplaats],

(gemachtigde: [naam 3]).

Procesverloop

Bij besluit van 9 september 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder aan [vergunninghoudster] (hierna: vergunninghoudster) een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verleend voor het bouwen van een loods en

3 opslagsilo’s voor digestaat en drijfmest aan [adres] en het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan. Verweerder heeft tevens maatwerkvoorschriften op grond van het Activiteitenbesluit gesteld.

Bij besluit van 1 september 2015, verzonden op 3 september 2015, (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar dat vergunninghoudster tegen het primaire besluit heeft gemaakt, gegrond verklaard en het primaire besluit in zoverre herroepen dat maatwerkvoorschrift 1.7 is vervallen. De bezwaren van de overige eisers heeft verweerder bij het bestreden besluit deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond verklaard.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Vergunninghoudster heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Eisers 2 hebben een ‘memorie op verweerschrift’ ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 januari 2017. Eisers sub 1 zijn verschenen, vertegenwoordigd door mr. E.T. Stevens als waarnemer van mr. R. Scholten. Eisers sub 2 zijn verschenen, vertegenwoordigd door hun gemachtigde. Als deskundige hebben eisers sub 2 [naam 4] meegebracht, die ter zitting is gehoord. Eisers sub 3 zijn verschenen, vertegenwoordigd door [naam 2]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en door [naam 5]. Vergunninghoudster is verschenen, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en door [naam 6].

Overwegingen

1. Vergunninghoudster heeft op 21 januari 2014 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het hygiëniseren van varkensmest in een nieuw te bouwen loods, de opslag van digestaat en varkensdrijfmest in twee bestaande opslagsilo’s, de bouw van drie opslagsilo’s en voor de aanwezigheid van een houtgestookte CV-installatie op het (geluids)gezoneerd Bedrijventerrein Zevenellen te Buggenum. Volgens de aanvraag wordt in totaal 100.000 ton product per jaar per as op de locatie aan Zevenellen aan- en afgevoerd, waarvan 50% drijfmest afkomstig van varkenshouders uit de regio, en 50% digestaat afkomstig van vergistingsinstallaties uit de regio. De aangevoerde drijfmest (50.000 ton per jaar) wordt op locatie gehygiëniseerd. Via een proces van warmtewisseling wordt de drijfmest voorverwarmd met digestaat en daarna gedurende minimaal een uur op een temperatuur van 70˚C gehouden, waardoor de mest een exportwaardig product wordt. Voor deze laatste bewerking wordt een houtgestookte CV-installatie gebruikt. De vier verwerkingscontainers zijn gesloten en het hele hygiënisatieproces wordt gesloten uitgevoerd. Alleen bij het overpompen van drijfmest of digestaat wordt verdringingslucht via ontluchtingsopeningen (drie per tank) op de twee grote (elk circa 20.000 m³), bestaande silo’s geëmitteerd. De mest wordt door pompen van en naar de verschillende verwerkingscontainers en opslagsilo’s vervoerd. Deze pompen zijn in de verwerkingscontainers opgesteld. Alle leidingen van en naar de verwerkingscontainers en opslagsilo’s zijn bovengronds uitgevoerd. De aanvraag is daarna op diverse data aangevuld.

2. Bij het primaire besluit heeft verweerder aan vergunninghouder een omgevingsvergunning op grond van de Wabo verleend voor de inrichting, gelegen op bedrijventerrein Zevenellen te Buggenum, kadastraal bekend als [kadasternr.] (gedeeltelijk) voor de activiteiten:

  • -

    het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo (loods voor mestverwerking en c.v. installatie, twee opslagsilo’s van 100 m³ en één opslagsilo van 500 m³);

  • -

    het gebruiken van gronden of bouwwerken (waaronder de bestaande silo’s van elk 20.000 m³) in strijd met een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo omdat de mestopslag en mesthygiënisatie een bedrijfsactiviteit is die op grond van artikel 4.1 van het geldend bestemmingsplan “Bedrijventerrein Haelen” niet is toegestaan;

Daarnaast heeft verweerder beslist dat voor het opslaan en hygiëniseren van mest géén omgevingsvergunning milieu als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo is vereist. Volgens verweerder is de aangevraagde inrichting een type B-inrichting op grond van het Activiteitenbesluit en in verband daarmee is de aanvraag om een milieuvergunning als melding op grond van het Activiteitenbesluit aangemerkt. Verweerder heeft het uit milieuhygiënisch oogpunt noodzakelijk geacht om bij het primaire besluit maatwerkvoorschriften vast te stellen ter voorkoming van geuroverlast en geluidshinder en ter beperking van de ammoniakemissie. Verder zijn maatwerkvoorschriften vastgesteld voor het opslaan van digestaat en gehygiëniseerde varkensmest in de bestaande opslagtanks. De geurconcentratie als gevolg van het in werking zijn van de inrichting mag ter plaatse van woningen op meer dan 100 meter afstand van enige tot de inrichting behorende emissiebron niet meer bedragen dan 0,5 OU/m³ als 98-percentielwaarde van de uurgemiddelde waarden op jaarbasis. Daarnaast is een geuronderzoek voorgeschreven binnen vier maanden nadat de mestopslag en hygiëniseringsinstallatie in werking is. Verder is voorgeschreven dat de verschillende stappen van de mestbewerkingsinstallatie en de opslag van houtpellets ten behoeve van de stookinstallatie inpandig moeten plaatsvinden. Hierbij dienen de deuren van de loods gesloten te zijn met uitzondering voor het doorlaten van personen en voertuigen.

3. Bij het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT