Uitspraak Nº AWB - 15 _ 2830. Rechtbank Gelderland, 2016-11-03

ECLIECLI:NL:RBGEL:2016:5821
Docket NumberAWB - 15 _ 2830
Date03 Noviembre 2016
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)
RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 15/2830

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 3 november 2016

in de zaak tussen

[X] B.V., te [Z] , eiseres,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Arnhem, verweerder.
Procesverloop

Verweerder heeft op 12 februari 2015 aan eiseres een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 59,75 (€ 1,75 belasting en € 58,00 kosten).

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 7 april 2015 de naheffingsaanslag gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen bij brief van 15 mei 2015, ontvangen door de rechtbank op 18 mei 2015, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juli 2016. Namens eiseres zijn verschenen [gemachtigde] BEc RB, bijgestaan door prof. dr. [B] ,

[C] en [D] . Namens verweerder is verschenen [gemachtigde] .

Eiseres heeft ter zitting een pleitnota overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij, welke, na een korte leespauze, met instemming van partijen wordt geacht ter zitting te zijn voorgedragen.

Overwegingen Feiten

1. Aan eiseres is op 12 februari 2015 wegens het parkeren van een voertuig aan de [A-straat 1] te [Z] , een voor het openbaar verkeer openstaande weg, een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. De nageheven parkeerbelasting bedraagt € 1,75 en de kosten van de naheffing bedragen € 58,00

2. Verweerder heeft blijkens de jaarrekening over het jaar 2013 met het beschikbaar stellen van parkeerplaatsen een omzet behaald van in totaal € 10.439.000. Van dit bedrag heeft € 5.235.000 betrekking op parkeerbelasting en € 5.204.000 op andere opbrengsten die gerelateerd zijn aan het parkeren, zoals parkeergelden die betrekking hebben op parkeergarages of op het parkeren achter een slagboom. Uit het jaarverslag over het jaar 2015 blijkt dat de opbrengst parkeerbelasting over dat jaar € 6.809.000 bedraagt.

3. In de gemeente Arnhem zijn meerdere bedrijven actief die tegen betaling gelegenheid bieden tot parkeren in parkeergarages of achter een slagboom (hierna ook: slagboomparkeren). Verweerder biedt eveneens gelegenheid tot parkeren in parkeergarages en achter een slagboom.

4. In bezwaar heeft eiseres verweerder verzocht om een factuur met omzetbelasting aan haar uit te reiken op grond van artikel 34c, eerste lid, onder a en volgende, juncto artikel 35a van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB) voor de in rekening gebrachte parkeerbelasting en kosten.

Geschil

5. Primair is in geschil of eiseres ontvankelijk is in haar beroep. Subsidiair is in geschil of verweerder gehouden is aan eiseres een factuur met omzetbelasting uit te reiken. Meer in het bijzonder is in geschil of verweerder is opgetreden als overheid en, indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, of behandeling van verweerder als overheid leidt tot verstoring van de mededinging van enige betekenis.

Beoordeling van het geschil

Ontvankelijkheid

6. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat niet in geschil is dat eiseres zonder parkeerkaartje heeft geparkeerd. De naheffingsaanslag is dus terecht opgelegd.

7. Eiseres heeft onweersproken gesteld dat zij ondernemer is voor de Wet OB en dat zij de aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting in aftrek kan brengen.

8. Uit artikel 15 van de Wet OB volgt dat een ondernemer slechts omzetbelasting in aftrek kan brengen indien hij beschikt over een op de voorgeschreven wijze opgemaakte factuur, als bedoeld in artikel 35a van de Wet OB. Vast staat dat de naheffingsaanslag als zodanig geen factuur is in vorenstaande zin. Eiseres kan haar recht op aftrek van voorbelasting dus slechts geldend maken indien alsnog aan haar een op de voorgeschreven wijze opgemaakte factuur wordt uitgereikt. Eiseres heeft aldus een fiscaal belang bij het beroep. Het beroep van eiseres is ontvankelijk.

Naheffingsaanslag parkeerbelasting; het verrichten van werkzaamheden als overheid

9. In artikel 13 van de BTW-richtlijn is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:

“1. De staat, de regio's, de gewesten, de provincies, de gemeenten en de andere publiekrechtelijke lichamen worden niet als belastingplichtigen aangemerkt voor de werkzaamheden of handelingen die zij als overheid verrichten, ook niet indien zij voor die werkzaamheden of handelingen rechten, heffingen, bijdragen of retributies innen.

Wanneer deze lichamen evenwel zodanige werkzaamheden of handelingen verrichten, moeten zij daarvoor als belastingplichtige worden aangemerkt, indien een behandeling als niet-belastingplichtige tot een verstoring van de mededinging van enige betekenis zou leiden.”

10. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie is artikel 13, eerste lid, eerste volzin, van de BTW-richtlijn slechts van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT