Uitspraak Nº AWB 15/20522. Rechtbank Den Haag, 2016-03-23

ECLIECLI:NL:RBDHA:2016:3716
Docket NumberAWB 15/20522
Date23 Marzo 2016
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 15/20522

uitspraak van de meervoudige kamer van 23 maart 2016 in de zaak tussen

[eiser], eiser,

(gemachtigde: mr. S.E.B. den Boer),

en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,

(gemachtigde: mr. D.P.A. van Laarhoven).

Procesverloop

Bij besluit van 18 november 2015 heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) afgewezen als kennelijk ongegrond. Voorts heeft verweerder ambtshalve besloten dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000. Aan eiser is evenmin uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 van de Vw 2000.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit op 19 november 2015 beroep ingesteld. Tevens heeft eiser op die datum de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat het verweerder wordt verboden eiser uit Nederland te verwijderen en zijn opvang te beëindigen zolang niet op het beroepschrift is beslist. Dit verzoekschrift is geregistreerd onder zaaknummer AWB 15/20627.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 december 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. A.M.H. van der Wal.

Bij uitspraak van 15 december 2015 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank en nevenzittingsplaats het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toegewezen. In deze uitspraak is aangegeven dat het beroep ter beoordeling zal worden doorverwezen naar een meervoudige kamer van deze rechtbank.

Bij brief van 15 december 2015 heeft de rechtbank aan partijen medegedeeld dat besloten is het onderzoek in het beroep met toepassing van artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te heropenen.

Het onderzoek is voortgezet ter zitting van 11 februari 2016, waar eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn asielaanvraag – samengevat weergeven – het volgende aangevoerd. Eiser is geboren op [geboortedag] 1997 in Borno State en heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Hij behoort tot de Haussa bevolkingsgroep, is christen en was voorafgaand aan zijn vertrek uit Nigeria woonachtig in Lagos. Zijn ouders zijn overleden. Eiser is vanaf dat moment bij zijn tante gaan wonen. Toen eiser opgroeide merkte hij dat hij homoseksuele gevoelens had. Op school werd eiser gepest door zijn medeleerlingen. Toen eiser ongeveer negen jaar oud was, heeft zijn tante hem naar een man, genaamd [persoon A] , gebracht, die in Lagos woonde. Deze man had meerdere lijfwachten. Eiser denkt dat hij politicus is. Eiser werd in de woning van [persoon A] vastgehouden en moest daar schoonmaken. Hij werd met de auto naar school gebracht. Verder kwam eiser niet buiten. Eiser werd door [persoon A] mishandeld en bedreigd. In augustus/september 2014 werd hij onder dwang door [persoon A] seksueel misbruikt. Op een dag is eiser ontsnapt, maar werd hij door een politiebusje opgepikt waarin de lijfwachten van [persoon A] zaten en weer teruggebracht. Op 27 september 2014 is eiser door [persoon A] naar het vliegveld in Lagos gebracht. [persoon A] deed of eiser zijn zoon was. Zij zijn samen naar Nederland gereisd. In Nederland heeft [persoon A] het met iemand over de telefoon over geld en prostitutie gehad. Eiser heeft op een onbekend treinstation weten te ontsnappen. Eiser heeft hulp gekregen van een vrouw en heeft zich gemeld om een asielaanvraag te doen. Eiser vreest bij terugkeer naar Nigeria te zullen sterven vanwege zijn homoseksualiteit. Hij kan in Nigeria geen uiting geven aan zijn gevoelens.

Het bestreden besluit

2. Verweerder onderscheidt in het asielrelaas van eiser de volgende relevante elementen:

  • -

    Eiser heeft de Nigeriaanse nationaliteit en is afkomstig uit Lagos;

  • -

    Eiser is op negenjarige leeftijd door zijn tante naar [persoon A] gebracht, alwaar hij tot aan zijn vertrek heeft verbleven;

  • -

    Eiser heeft [persoon A] in Nederland verlaten omdat hij vreesde door [persoon A] in de prostitutie te werk gesteld te worden;

  • -

    Eiser heeft een homoseksuele geaardheid en vreest te worden vervolgd bij terugkeer naar Nigeria.

2.1.

Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, in verbinding met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw 2000. Verweerder acht niet geloofwaardig dat eiser de door hem gestelde Nigeriaanse nationaliteit bezit, omdat hij geen documenten heeft overgelegd waarmee zijn identiteit en nationaliteit kunnen worden vastgesteld en hij vage en onjuiste verklaringen heeft afgelegd over zijn gestelde woonomgeving in Lagos. Verweerder heeft hierbij gebruikgemaakt van algemeen toegankelijke satellietbeelden en databasebestanden. Voorts heeft verweerder aangegeven dat bij herkomstonderzoeken gebruik wordt gemaakt van het Regionaal Informatie Centrum (RIC), onderdeel van Bureau Land en Taal (BLT), bestaande uit deskundigen op het gebied van geografische documentatie. Verweerder heeft gewezen op de verklaring van eiser dat hij woonachtig was aan de Federal Road in Lagos. In Lagos zijn 117 regionale wegen waarvan er één Federal Road heet. Eiser kan geen directe aanwijzingen in de vorm van straatnamen, kruispunten en/of markante bekende gebouwen noemen om zijn woonadres bij zijn tante en [persoon A] nader aan te duiden. Het is niet geloofwaardig dat eiser geen nadere informatie over zijn omgeving zou kunnen geven. Hij ging dagelijks naar school en kwam hierbij in contact met zijn klasgenoten. Aangenomen mag worden dat eiser, ook wanneer hij plaatsen niet zelf bezocht, via gesprekken met leeftijdsgenoten over enige kennis over zijn directe woonomgeving moet kunnen beschikken. Temeer daar eiser dagelijks van huis naar school ging. Ook indien eiser altijd met de auto naar school werd gebracht, en via verschillende routes, mag worden verondersteld dat hij door middel van visuele waarneming meer gedetailleerde informatie kan verschaffen over zijn directe woonomgeving. Dat eiser niet weet hoe de straat heet waar hij zou hebben gewoond, niet weet hoe de nabijgelegen straten heten, hoe ver het benzinestation is, of er supermarkten en banken zijn en hoe ze heten, en geen specifieke gebouwen of andere stadselementen kan benoemen of lokaliseren, doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn verklaringen.

2.2.

Daarnaast wijst verweerder op de verklaring van eiser dat hij naar Ilupeju Grammar School ging en dat hij in de aanvullingen en correcties op zijn gehoren heeft aangegeven dat de school gelegen is bij de brug aan de Apapa Oworonshhoki Express Way, en dat het huis van [persoon A] niet ver gelegen is van de Oshodi Market. Gezien de accuraatheid van deze verklaring is het vreemd dat eiser bij het aanvullend gehoor over zijn herkomst desgevraagd niet kan verklaren dat hij vanaf zijn huis dichter bij de markt, de brug of zijn school is. Ook niet nadat de vraag een aantal malen is herhaald. De verklaring van eiser dat de markt en de school zo dichtbij elkaar liggen dat hij niet kan zeggen welke dichterbij zijn huis liggen, komt niet overeen met de realiteit, aangezien men vanuit de Oshodi Market een viaduct onderdoor moest alvorens men bij de Ilupeju Grammar School kan komen. Dat eiser geen adequate beschrijving kan geven van de route van de Oshodi Market, waar hij volgens eigen verklaringen vlakbij woonde, en de Ilupeju Grammar School, waar hij dagelijks naar toe ging, doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn verklaringen. De schets die eiser bij de zienswijze heeft aangeleverd en waarbij hij de woning van [persoon A] ten zuiden van de Express Way plaatst, leidt verweerder niet tot een andere conclusie. Volgens verweerder heeft eiser niet verklaard waarom hij in de voorafgaande gehoren niet in staat was de ligging van de woning ten opzichte van genoemde elementen aan te duiden. Daarbij komt dat de ligging van de woning op de schets in tegenspraak is met eerdere verklaringen van eiser. Zo heeft eiser verklaard dat hij normalerwijze naar de Ilupeju Grammar School ging door onder...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT