Uitspraak Nº AWB - 15 _ 1980. Rechtbank Gelderland, 2016-01-12

ECLIECLI:NL:RBGEL:2016:71
Date12 Enero 2016
Docket NumberAWB - 15 _ 1980
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)
RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: 15/1980

uitspraak van de meervoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. J.R.M. Rikmenspoel),

en

de staatssecretaris van Financiën te 's-Gravenhage, verweerder.
Procesverloop

Bij besluit van 22 augustus 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd om aansprakelijkheid te erkennen voor het ongeval dat eiser op 7 februari 2014 is overkomen in de uitoefening van zijn werkzaamheden.

Bij besluit van 27 februari 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft verweer gevoerd.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door

mr. M. Pullens en H. Jansen.

Overwegingen
1.1

De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.

Eiser is werkzaam als beveiliger bij de [werkgever].

1.2

Op 7 februari 2014, omstreeks 19.10 uur, is eiser tijdens het lopen van de sluitronde van een metalen trap gevallen als gevolg waarvan een aantal zenuwen in zijn rechterschouder is beschadigd. Eiser heeft hiervoor drie dagen in het ziekenhuis gelegen.

1.3

Bij brief van 16 april 2014 heeft eiser verweerder aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden en nog te lijden schade als gevolg van dit ongeval.

1.4

Verweerder heeft het ongeval (pas) op 16 mei 2014 bij de Inspectie SZW gemeld. Uitsluitend vanwege het tijdstip van de melding is aan verweerder een bestuurlijke boete opgelegd.

2. Aan de weigering aansprakelijkheid te erkennen heeft verweerder ten grondslag gelegd dat hij niet tekort is geschoten in zijn zorgplicht. Allereerst voldeed de trap aan de bepalingen van het Bouwbesluit. Verder acht verweerder het niet aannemelijk dat de vloer en de trap naar de verdiepingen dermate nat zijn geweest dat eiser daardoor van de trap is gevallen. Waarschuwen voor gladheid was volgens verweerder dan ook niet aan de orde.

Daarnaast heeft verweerder relevant geacht dat het ongeval heeft plaatsgevonden in het trappenhuis van het gebouw, waar het dragen van veiligheidsschoenen niet verplicht is gesteld en welke ruimte ook veel wordt gebruikt door kantoorpersoneel dat geen veiligheidsschoenen hoeft te dragen.

3. Eiser stelt dat verweerder zijn zorgplicht wel heeft geschonden. Na afloop van zijn dienst bij de receptie, is eiser nog voor het afsluiten van de gebouwen naar buiten geweest voor het verrichten van de buitencontrole. Omdat het die dag zeer zwaar geregend had, zijn eisers schoenen daarbij nat geworden. Doordat de onderkant van zijn schoenen nat was, is eiser op de metalen trap uitgegleden en ten val gekomen. Verweerder heeft nagelaten maatregelen, bijvoorbeeld in de vorm van waarschuwingen, te nemen om ongevallen als deze te voorkomen, en heeft geen veiligheidsschoenen aan eiser ter beschikking gesteld, terwijl het dragen van veiligheidsschoenen verplicht is gesteld.

4.1

Volgens vaste rechtspraak van d Centrale Raad van beroep (CRvB) heeft het bestuursorgaan tegenover de ambtenaar een zorgplicht (CRvB 22 juni 2000, ECLI:NL:CRVB:2000:AB0072). De zorgplicht houdt in dat het bestuursorgaan de werkzaamheden van de ambtenaar zodanig moet inrichten en voor...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT