Uitspraak Nº AWB 16/2389 en 16/2390. Rechtbank Noord-Nederland, 2018-04-26

ECLIECLI:NL:RBNNE:2018:1578
Docket NumberAWB 16/2389 en 16/2390
Date26 Abril 2018
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 16/2389 en LEE 16/2390

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 26 april 2018 in de zaak tussen [eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde eiseres] ),

en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Groningen, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] ).

Procesverloop

Verweerder heeft voor het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 (hierna: tijdvak 2011) aan eiseres een naheffingsaanslag opgelegd in de omzetbelasting (hierna: OB) ten bedrage van € 6.189.407. Deze naheffingsaanslag is gedagtekend 31 oktober 2015. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder een bedrag van € 467.816 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Bij uitspraak op bezwaar van 4 mei 2016 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de naheffingsaanslag OB voor het tijdvak 2011 gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag van € 6.026.590. De heffingsrente heeft verweerder verminderd tot een bedrag van € 455.509.

Verweerder heeft voor het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 (hierna: tijdvak 2012) aan eiseres een naheffingsaanslag OB opgelegd ten bedrage van € 1.112.126. Deze naheffingsaanslag is gedagtekend 31 oktober 2015. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder een bedrag van € 56.533 aan belastingrente in rekening gebracht.

Bij uitspraak op bezwaar van 4 mei 2016 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de naheffingsaanslag OB voor het tijdvak 2012 ongegrond verklaard.

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen beide uitspraken op bezwaar.

Verweerder heeft één verweerschrift ingediend.

Eiseres en verweerder hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 februari 2018. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [naam 5] .

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1

Vanuit de samenwerking met een projectontwikkelaar heeft eiseres in eigendom verkregen de (deels in aanbouw zijnde) appartementen en parkeerplaatsen, behorende tot de appartementencomplexen [appartementencomplex 1] en " [appartementencomplex 2] " (hierna achtereen- volgens ook: de woningen, de parkeerplaatsen en de appartementencomplexen). De appartementencomplexen bevinden zich in de stad [vestigingsplaats] . Ten tijde van de eigendomsoverdracht had eiseres het voornemen om zowel de woningen als de parkeerplaatsen te verkopen.

1.2

Vanwege de bestemming tot verkoop van de woningen, heeft eiseres de omzetbelasting in aftrek gebracht die ter zake de aankoop en afbouw van de woningen aan haar in rekening is gebracht.

1.3

Eiseres heeft in haar aangiften omzetbelasting over de jaren 2011 en 2012 voor wat betreft de parkeerplaatsen geen (verschuldigde) omzetbelasting aangegeven. Wel heeft eiseres de in rekening gebrachte omzetbelasting die samenhangt met de (aanleg van) de parkeerplaatsen in vooraftrek gebracht.

1.4

Voor zover de verkoop van de woningen en de parkeerplaatsen door eiseres niet wilde slagen, heeft zij deze te huur aangeboden. Met betrekking tot de parkeerplaatsen zijn drie verhuursituaties te onderscheiden, te weten verhuur van parkeerplaatsen aan:

a. huurders van woningen in de appartementencomplexen;

b. eigenaren van woningen in de appartementencomplexen; en

c. derden (geen eigenaar of huurder van woningen in de appartementencomplexen);

(hierna achtereenvolgens ook: (a.) huurders, (b.) kopers en (c.) derden).

1.5

In de overeenkomsten waarbij eiseres parkeerplaatsen aan huurders heeft verhuurd (zie 1.4.a.), is onder meer het volgende bepaald:

"This rental agreement shall also terminate on the date on which the rental agreement pertaining to the home: [adres] in [vestigingsplaats] is terminated."

1.6

In de overeenkomsten waarbij eiseres parkeerplaatsen aan kopers (zie 1.4.b.) en derden (zie 1.4.c.) heeft verhuurd, is onder meer het volgende bepaald:

"In aanmerking nemende dat:

- Verhuurster in het complex plaatselijk bekend als [naam complex] eigenaar is van appartementen en parkeerplaatsen;

- Op het moment van tekenen van deze huurovereenkomst nog niet alle appartementen en parkeerplaatsen verkocht danwel verhuurd zijn;

- De nog beschikbare appartementen inclusief een parkeerplaats verhuurd danwel verkocht zullen worden;

- Huurder bij verhuurster heeft aangegeven tijdelijk een (extra) parkeerplaats te willen huren;

- Verhuurster bij huurder heeft aangegeven hiermee akkoord te gaan onder de voorwaarde dat indien zich een koper of huurder meldt voor een appartement BEHORENDE BIJ DEZE PARKEERPLAATS, huurder van de parkeerplaats afstand doet van haar huurrechten;

- Verhuurster en huurder ten aanzien van de huurbeëindiging een opzegtermijn van 2 maanden in acht nemen;

- Huurder aan verhuurster verklaart zonder enig voorbehoud met bovenstaande akkoord te gaan."

1.7

Verweerder is op 19 februari 2013 een boekenonderzoek gestart bij eiseres. Van dit onderzoek heeft verweerder een rapport opgemaakt, gedateerd 25 juni mei 2014. In dit rapport staat onder meer het volgende vermeld:

"1 Reikwijdte van het onderzoek

Het doel van het onderzoek is beperkt tot de fiscale beoordeling voor de omzetbelasting en

vennootschapsbelasting over het jaar 2009, 2010 en 2011 van de onroerende zaken zoals hierna omschreven. Het onderzoek beperkt zich tot de (eventuele) aan- en verkoop van deze onroerende zaken. De te onderzoeken posten betreffen de onroerende zaaktransacties en de (mogelijke) daarbij behorende projectontwikkeling/aanneemovereenkomst:

Posten

Leveringsakte datum

(…)

(…)

5 [appartementencomplex 2] te [vestigingsplaats]

11 juni 2010

(…)

(…)

9 [appartementencomplex 1] [vestigingsplaats]

9 oktober 2009

(…)

3.4. [appartementencomplex 2] te [vestigingsplaats]

(…)

Conclusie

(…)

Op basis van bovenstaande bevindingen menen wij dat uiterlijk bij oplevering en overgang naar de interne verhuurafdeling in 2010 er een herrekening gemaakt had moeten worden ten aanzien van de omzetbelastingaspecten van de in bezit zijnde appartementen. Wij stellen vast dat er terecht een herrekening omzetbelasting is opgemaakt en omzetbelasting is afgedragen in november 2010. Echter er is tot een te hoog bedrag afgedragen. Er had afgedragen moeten worden € 557.251. Er is te veel afgedragen € 3.801.329. In 2011 is er in de reguliere aangifte onterecht € 4.358.580 in vooraftrek gebracht. Namens [eiseres] heeft [gemachtigde eiseres] van [belastingadvieskantoor] in zijn brief verzocht om deze in 2010 en 2011 verrichte handelingen te corrigeren. In dit rapport zullen wij dit corrigeren.

Te corrigeren op basis van bovenstaande punten per jaar.

2010

2011

(…)

(…)

(…)

Totaal naheffing:

(…)

4.659.443

(…)

3.8. [appartementencomplex 1] [vestigingsplaats]

(…)

Conclusie

Op basis van de verstrekte gegevens, zoals de samenwerkingsovereenkomst, valt de conclusie te trekken dat [eiseres] de appartementen heeft aangekocht met de intentie tot (vrijgestelde) verhuur. Op basis daarvan zou er geen recht op vooraftrek zijn van de 1e termijnnota. Echter uit de feiten blijkt dat [eiseres] van mening was de parkeerplaatsen belast te gaan verhuren en was er het voornemen om te trachten appartementen (verplicht met omzetbelasting) te verkopen aan particulieren. In zoverre zou het standpunt ingenomen kunnen worden dat er op basis van de te verwachten bestemming recht was op een deel aftrek van de bij aankoop in rekening gebrachte omzetbelasting.

Onder verwijzing naar bovenstaande punten menen wij dat uiterlijk bij oplevering en overgang naar de interne verhuurafdeling in 2011 er een herrekening gemaakt had moeten worden ten aanzien van de omzetbelastingaspecten van de in bezit zijnde appartementen en de verkochte appartementen.

Te corrigeren op basis van bovenstaande punten per jaar.

2011

2012

(…)

(…)

(…)

Totaal naheffing:

2.068.654

(…)

(…)

5.1. Aftrek parkeerplaatsen

(…)

5.1.3. Conclusie

Op basis van de beoordeelde huurovereenkomsten en de bevindingen omschreven in hoofdstuk 3.4 stellen wij ons op het standpunt dat:

1. Het de bedoeling is om de parkeerplaatsen te verhuren in samenhang met de appartementen. In principe gaat de parkeerplaatsenverhuur op in de verhuur van de appartementen. Er bestaat dan ook naar bestemming geen recht op vooraftrek.

2. Er een aantal parkeerplaatsen tijdelijk verhuurd worden. Voor de beoordeling van mogelijke vooraftrek is het van belang om te weten of er feitelijk geen sprake is van verhuur in samenhang met verhuur van appartementen. Ook is uiteraard het tijdstip van tijdelijke verhuur van belang voor mogelijke teruggave. Daar wij (ondanks diverse vraagmomenten van onze zijde) geen reactie hebben ontvangen wordt middels dit onderzoek geen vooraftrek verleend in verband met eventuele tijdelijke verhuur van parkeerplaatsen.

Voor alle duidelijkheid merken wij op dat de herzieningsregels (10 jaar termijn) ook van toepassing zijn op de tijdelijke verhuurde parkeerplaatsen."

1.8.

Naar aanleiding van het onder 1.7. geciteerde boekenonderzoek heeft verweerder de in het procesverloop vermelde naheffingsaanslagen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT