Uitspraak Nº AWB - 16 _ 3914. Rechtbank Amsterdam, 2017-08-18

ECLIECLI:NL:RBAMS:2017:6016
Date18 Agosto 2017
Docket NumberAWB - 16 _ 3914
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)
RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 16/3914

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 augustus 2017 in de zaak tussen [eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M.R. Koppe),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: mr. F.M.E. Schuttenhelm).

Procesverloop

Bij besluit van 29 december 2015 (het primaire besluit) heeft de woningcorporatie [naam] de aanvraag van eiser om een semi-stadsvernieuwingsurgentie afgewezen.

Bij besluit van 2 mei 2016 (het bestreden besluit I) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit I beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 december 2016. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Bij tussenuitspraak van 12 januari 2017 (de tussenuitspraak) heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om het geconstateerde motiveringsgebrek in het bestreden besluit I te herstellen.

Verweerder heeft in reactie op de tussenuitspraak op 10 maart 2017 een nieuw besluit genomen (het bestreden besluit II). Daarbij heeft verweerder het bestreden besluit I ingetrokken en het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit wederom ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit II schriftelijk zijn zienswijze ingediend.

Nadat partijen toestemming hebben gegeven om zonder zitting uitspraak te doen, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen
1.1

Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dit is alleen anders in zeer uitzonderlijke gevallen.

1.2

Voor de relevante feiten en omstandigheden, alsmede het wettelijk kader, volstaat de rechtbank met een verwijzing naar de tussenuitspraak.

Het beroep tegen het bestreden besluit I

2.1

De rechtbank heeft in haar tussenuitspraak geoordeeld dat aan het bestreden besluit I een motiveringsgebrek kleeft. Verweerder heeft hierop het bestreden besluit I ingetrokken en het bestreden besluit II genomen. Op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt het beroep van eiser mede geacht te zijn gericht tegen het bestreden besluit II. Gesteld noch gebleken is dat eiser nog belang heeft bij een beoordeling van het ingetrokken bestreden besluit I. Daarom zal de rechtbank het beroep van eiser daartegen niet-ontvankelijk verklaren wegens ontbreken van procesbelang.

2.2

De rechtbank ziet aanleiding voor een proceskostenveroordeling in verband met...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT