Uitspraak Nº AWB - 16 _ 28522. Rechtbank Den Haag, 2017-04-06
ECLI | ECLI:NL:RBDHA:2017:3564 |
Date | 06 Abril 2017 |
Docket Number | AWB - 16 _ 28522 |
Court | Rechtbank Den Haag (Neederland) |
Zittingsplaats ’s-Gravenhage
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 16/28522
(gemachtigde: mr. D. Vurdelja),
en
(gemachtigde: mr. M. Garabitian).
Bij besluit van 26 juli 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid als zelfstandige’ te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 8 november 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tevens heeft hij een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 maart 2017.
Eiser is verschenen, bijgestaan mr. A. Orham, kantoorgenoot van zijn gemachtigde.
Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
1 De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
[bedrijf] is in 2013 opgericht door vennoten [persoon 1] en [persoon 2] . Eiser staat sinds 17 september 2014 als medevennoot van [bedrijf] in de Kamer van Koophandel geregistreerd. Eiser beoogt verkrijging van een verblijfsvergunning om als zelfstandige arbeid te kunnen verrichten bij [bedrijf] .
Op 27 mei 2016 heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO) onder de verantwoordelijkheid van de minister van Economische Zaken naar aanleiding van deze aanvraag (hierna: de minister van EZ) een negatief advies uitgebracht. De conclusie van RVO is dat met de aangeleverde informatie niet aannemelijk is gemaakt dat zijn toetreding in een marktbehoefte voorziet, en dat de markt een nieuwkomer als eiser niet kan opnemen zonder dat dit negatieve effecten heeft op de markteconomie en de werkgelegenheidssituatie. Ook is niet aannemelijk gemaakt dat toetreding zal leiden tot een levensvatbare onderneming, waarbij alle vennoten een inkomen genereren van tenminste het bruto minimumloon.
2 Verweerder heeft de aanvraag afgewezen en vervolgens het bezwaar ongegrond verklaard, omdat eiser niet beschikt over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv). Eiser heeft niet aangetoond dat met zijn aanwezigheid in Nederland een...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT