Uitspraak Nº AWB - 16 _ 390. Rechtbank Noord-Nederland, 2019-01-24

ECLIECLI:NL:RBNNE:2019:422
Date24 Enero 2019
Docket NumberAWB - 16 _ 390
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 16/390 tot en met LEE 16/393

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 24 januari 2019 in de zaken tussen

1. [eiseres],

2. [eiser] ,

beiden te [plaats] , respectievelijk eiseres en eiser en samen eisers,

(gemachtigde: A. Raangs RB),

en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Leeuwarden, verweerder

(gemachtigde: [naam] )

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: de Minister voor Rechtsbescherming, de Minister.

Procesverloop

Verweerder heeft voor het jaar 2011 aan eiseres een navorderingsaanslag opgelegd in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 23.538 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 51.415. Deze navorderingsaanslag is gedagtekend 21 maart 2015. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 1.822 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft voor het jaar 2012 aan eiseres een navorderingsaanslag opgelegd in de IB/PVV berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.840 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 58.244. Deze navorderingsaanslag is gedagtekend 21 maart 2015. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 1.178 aan belastingrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft voor het jaar 2011 aan eiser een navorderingsaanslag opgelegd in de IB/PVV berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 86.163 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 11.806. Deze navorderingsaanslag is gedagtekend 21 maart 2015. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 1.650 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft voor het jaar 2012 aan eiser een navorderingsaanslag opgelegd in de IB/PVV berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 31.286 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 15.037. Deze navorderingsaanslag is gedagtekend 14 maart 2015. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 64 aan belastingrente in rekening gebracht.

Bij uitspraken op bezwaar, alle gedateerd 9 december 2015, heeft verweerder de bezwaren van eisers ongegrond verklaard.

Eisers hebben beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar.

Verweerder heeft verweerschriften ingediend.

Eiseres en verweerder hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2018. De zaken van eiseres (LEE 16/390 en LEE 16/391) zijn gezamenlijk behandeld met de zaken van eiser (LEE 16/392 en LEE 16/393). Eiseres is, met bericht van verhindering ter zitting, niet verschenen. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde A. Raangs RB, [naam] , [broer] en [zuster] . Namens verweerder is diens gemachtigde [naam] verschenen, bijgestaan door [naam] .

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1

Eiseres is geboren op 1 maart 1918. Eiseres heeft drie kinderen, te weten:

- [broer] , geboren op 29 november 1941 en wonende te [plaats] ;

- eiser, geboren op 19 december 1942 en wonende te [plaats] ;

- [zuster] , geboren op 8 maart 1949 en wonende te [plaats] .

1.2

Eiser dreef tot 1 mei 2010 een agrarische onderneming (hierna: het akkerbouwbedrijf) in de vorm van een eenmanszaak. Vanaf 1 mei 1976 verpachtte eiseres 51.86.21 hectare (vanaf 1 mei 1985 57.38.40 hectare) landerijen en de bedrijfsgebouwen aan [adres] aan eiser. De betreffende pachtovereenkomst is met ingang van 1 mei 2010 ontbonden.

1.3

Op 1 mei 2010 zijn eiseres, eiser, [broer] en [zuster] (hierna samen ook:

de maten) een overeenkomst van maatschap aangegaan. Op grond van deze overeenkomst exploiteren zij onder de naam ‘ [naam] ’ (hierna: de maatschap) het akkerbouwbedrijf voor gezamenlijke rekening en risico. In de overeenkomst van maatschap staat onder andere:

De ondergetekenden:

Naam:

[eiser]

(…)

hierna te noemen de maat sub 1

en

Naam:

[eiseres]

(…)

hierna te noemen de maat sub 2

en

Naam:

[broer]

(…)

hierna te noemen de maat sub 3

en

Naam:

[zuster]

(…)

hierna te noemen de maat sub 4

(…)

In aanmerking nemende dat:

- De maat sub 1 tot de ingangsdatum van onderhavige overeenkomst voor eigen rekening en risico een onderneming heeft gedreven.

- De maten besloten hebben de onderneming met ingang van 1 mei 2010 voor gezamenlijke rekening en risico te exploiteren.

- De maten daarbij op basis van gelijkwaardigheid binnen het kader van het bedrijf alle voorkomende werkzaamheden en handelingen verrichten, waaronder mede begrepen het gezamenlijk bepalen van het ondernemersbeleid, het aangaan van rechtshandelingen en het nemen van ondernemersbeslissingen.

(…)

Artikel 3INBRENG
In de maatschap wordt ingebracht door de maat sub 1:

a. De juridische eigendom van de tot de door hem gedreven onderneming behorende activa en passiva, zoals deze aanwezig zijn per 30 april 2010. Een en ander voor zover deze door de onderneming worden gebruikt. Ten aanzien van de schulden zullen alle maten als gevolg van onderhavige inbreng als contractspartij worden beschouwd. De betreffende activa en passiva zijn bij partijen verder genoegzaam bekend, zodat hiervoor geen nadere omschrijving is vereist.

b. Kennis, arbeid en vlijt.

In de maatschap wordt ingebracht door de maat sub 2:

a. Het gebruik en genot van de haar in eigendom toebehorende landerijen (ca. 57 ha), voor zover deze door de onderneming worden gebruikt. De betreffende landerijen zijn bij partijen verder genoegzaam bekend, zodat hiervoor geen nadere omschrijving is vereist.

b. Het gebruik en genot van de haar in eigendom toebehorende bedrijfsgebouwen, alles staande en gelegen aan [adres] . Een ander voor zover deze door de onderneming worden gebruikt. De betreffende bedrijfsgebouwen zijn bij partijen verder genoegzaam bekend, zodat hiervoor geen nadere omschrijving is vereist.

c. Kennis, arbeid en vlijt.

Met ingang van 1 januari 2011 zullen de onroerende zaken (landerijen en gebouwen) door

de maat sub 2 worden verpacht aan de maatschap. Onderhavige verpachting zal worden

vastgelegd in een afzonderlijk op te stellen pachtovereenkomst.

In de maatschap wordt ingebracht door de maat sub 3: Kennis, arbeid en vlijt.
In de maatschap wordt ingebracht door de maat sub 4: Kennis, arbeid en vlijt.

(…)

Artikel 6 AANSPRAKELIJKHEID EN BEVOEGDHEDEN

1. Comparanten treden op als beherende maten en zijn elk voor een evenredig deel aansprakelijk.

(…)

Artikel 9TAAKVERDELING

1. De voor de maatschap te verrichten werkzaamheden zullen door de maten in onderling overleg worden vastgesteld.

(…) 2. De maten zullen ten minste eenmaal per jaar in een onderling overleg de volgende zaken bespreken:

- het functioneren van de onderneming van de maatschap;

- het gezamenlijk functioneren van de maten:

- het functioneren yen iedere maat afzonderlijk;

- de inhoud...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT