Uitspraak Nº Awb 17/1324 en 17/1325. Rechtbank Overijssel, 2018-02-13

ECLIECLI:NL:RBOVE:2018:517
Date13 Febrero 2018
Docket NumberAwb 17/1324 en 17/1325
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)
RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 17/1324 en 17/1325

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

1. [eiser A], te Enschede, eiser A,

2. [eiser B], te Enschede, eiser B,

gemachtigde: mr. P.J. de Bruin,

en

de burgemeester van Enschede, verweerder.

Procesverloop

Bij brief van 10 mei 2016 hebben eisers A en B (hierna: eisers) een bezwaarschrift ingediend tegen de vermeende ontheffing van een milieuvergunning en de vermeende tijdelijke ontheffing van een bestemmingsplan, ten behoeve van het Fantasy Island Festival en het Freshtival op respectievelijk 14 en 15 mei 2016 op recreatiepark het Rutbeek.

Bij besluit van 9 mei 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk verklaard.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift en aanvullende stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 januari 2018. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door

B. Steenhuis.

Overwegingen

Besluitvorming

1. Bij aanvraag van 4 maart 2016 heeft Front of House B.V. (hierna: de organisator) verweerder verzocht haar een evenementenvergunning te verlenen voor de organisatie van twee festivals, te weten het Fantasy Island Festival en het Freshtival op het terrein van het Rutbeek op 14 en 15 mei 2016 (hierna: het evenement).

Omstreeks 3 mei 2016 is er een mailwisseling tussen eiser A en een medewerker van de gemeente Enschede geweest over een oplossing voor de te verwachten verkeersproblematiek. Uit deze mailwisseling blijkt dat verweerder aanvankelijk het standpunt huldigde dat deze problematiek op te lossen is door een deel van het terrein van de Grolsch te gebruiken voor de aan- en afvoer van verkeer. Daartoe zou een hekwerk/poort open moeten worden gesteld. Dit laatste bleek bij nader inzien in strijd met de aan de Grolsch verleende milieuvergunning omdat op grond van deze milieuvergunning het openen van dit hekwerk/poort alleen is toegestaan bij calamiteiten. Afgesproken is dat de organisator schriftelijk overeenstemming diende te bereiken met eiser A, eiser B en de Dorpsraad Boekelo en Usselo. Als deze overeenstemming zou worden bereikt, dan zou het openen van het hekwerk/poort eenmalig worden toegestaan. Indien geen overeenstemming zou worden bereikt, dan zou verweerder op zoek gaan naar een andere oplossing.

Bij fax van 10 mei 2016 hebben eisers een bezwaarschrift ingediend tegen de (vermeende) verleende tijdelijke ontheffing van de milieuvergunning van de Grolsch (de rechtbank leest: een gedoogbeschikking) voor het openstellen van het hekwerk/poort op het terrein van de Grolsch, alsmede tegen de (vermeende) verleende tijdelijke ontheffing (de rechtbank leest: een afwijking) van het ter plaatse geldende bestemmingsplan om een aantal weilanden, gelegen nabij de Boekelosestraat 255, te gebruiken als parkeerplaats voor de bezoekers van het Freshtival.

Bij besluit van 13 mei 2016 heeft verweerder aan de organisator een (integrale) evenementenvergunning verleend voor het organiseren van twee festivals op het terrein van het Rutbeek op 14 en 15 mei 2016. Tegen de (integrale) evenementenvergunning hebben eisers op 13 mei 2016 zelfstandig bezwaar gemaakt.

2. In het bestreden besluit van 9 mei 2017 heeft verweerder een beslissing genomen op het bezwaarschrift van eisers van 10 mei 2016. Met verwijzing naar het advies van de bezwarencommissie heeft verweerder het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk verklaard. De reden hiervoor is dat er op het moment van het indienen van het bezwaarschrift geen sprake was van één of meer besluiten. Indien het bezwaarschrift geacht zou moeten worden te zijn gericht tegen het nadien genomen besluit van 13 mei 2016 (de (integrale) evenementenvergunning), is het bezwaar van eisers eveneens door verweerder niet-ontvankelijk verklaard. De reden hiervoor is dat eisers op 10 mei 2016 redelijkerwijs niet konden menen dat het besluit van 13 mei 2016 reeds tot stand was gekomen. Van een ontvankelijk prematuur bezwaarschrift als bedoeld in artikel 6:10, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is daarom ook geen sprake, aldus verweerder.

Afbakening van het geding

3. In dit geschil ligt de vraag voor of verweerder terecht het bezwaar van eisers, zoals neergelegd in hun...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT