Uitspraak Nº AWB - 17 _ 4010. Rechtbank Noord-Nederland, 2019-01-31

ECLIECLI:NL:RBNNE:2019:322
Date31 Enero 2019
Docket NumberAWB - 17 _ 4010
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 17/4010

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 31 januari 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde eiseres] ),

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Waadhoeke, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] ).

Procesverloop

Bij besluit van 28 februari 2017 heeft verweerder op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres eiseres] (de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2016, vastgesteld voor het kalenderjaar 2017 op € 122.000.

Bij uitspraak op bezwaar van 15 november 2017 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld op 17 november 2017.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Op 23 november 2018 is van eiseres een brief ontvangen.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 december 2018. Namens eiseres is haar gemachtigde verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [taxateur verweerder]

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1.

Eiseres was in de onderhavige periode eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak betreft een voormalig postkantoor met een bovenwoning. Het voormalige postkantoor is in gebruik als sportschool.

1.2.

De onroerende zaak is op 24 augustus 2017 verkocht voor € 200.000.

Geschil en beoordeling

2. In geschil is de waarde van de onroerende zaak per 1 januari 2016. In haar beroepschrift heeft eiseres een waarde bepleit van € 100.000. In haar brief van 21 november 2018, heeft eiseres zich subsidiair op het standpunt dat de waarde moet worden verhoogd tot

€ 200.000. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de waarde niet op een te hoog bedrag is vastgesteld. Ten aanzien van het door eiseres ingenomen subsidiaire standpunt, stelt verweerder zich op het standpunt dat het innemen van een dergelijk standpunt zo kort voor de zitting in strijd is met een goede procesorde.

3. Op verweerder rust de bewijslast om aannemelijk te maken dat de door hem voorgestane waarde per 1 januari 2016 niet hoger is dan de waarde in het economische verkeer op die...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT