Uitspraak Nº AWB - 17 _ 5002. Rechtbank Den Haag, 2017-11-07

ECLIECLI:NL:RBDHA:2017:12825
Docket NumberAWB - 17 _ 5002
Date07 Noviembre 2017
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 17/5002

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 november 2017 in de zaak tussen

[eiser] , eiser, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A. Agayev),

en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, thans: de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. B.J. Pattiata)

Procesverloop

Bij beluit van 15 september 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het doel ‘familieleven op grond van artikel 8 van het EVRM’ afgewezen. Tevens heeft verweerder aan eiser een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.

Bij besluit van 2 maart 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2017.

Eiser is niet verschenen, doch heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1970 en heeft de Turkse nationaliteit. Hij verblijft naar eigen zeggen sedert 1993 als vreemdeling in Nederland.

Voorafgaande aan de onderhavige aanvraag heeft eiser een vijftal aanvragen om verkrijging van rechtmatig verblijf ingediend, laatstelijk op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Al deze aanvragen werden afgewezen.

2. Eiser heeft bij de indiening van de onderhavige aanvraag, samengevat, het volgende aangevoerd. Eiser is vanwege zijn medische situatie, hersentumor en epilepsie, voor zorg volledig aangewezen op en afhankelijk van zijn in Nederland wonende kinderen, [kind 1], [kind 2] en [kind 3]. Aangezien twee van zijn kinderen de Turkse nationaliteit hebben en actief deelnemen aan de arbeidsmarkt, is het Associatieverdrag EEG-Turkije van toepassing en dient eiser op grond daarvan, als gezinslid van een Turkse werknemer, vrijgesteld te worden van het vereiste van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Eiser woont al twintig jaar in Nederland. Hij is hulpbehoevend en vanwege zijn gezondheidssituatie volledig aangewezen op derden. Eiser heeft niemand in Turkije op wie hij kan terugvallen. De situatie van eiser is schrijnend.

Tussen eiser en zijn kinderen bestaat een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid en emotionele binding (‘more than normal emotional ties’), op grond waarvan aan eiser de gevraagde verblijfsvergunning dient te worden verleend.

3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen en bij het bestreden besluit de afwijzing gehandhaafd, omdat eiser niet aan de voorwaarden voor het beoogde verblijfsdoel voldoet en dientengevolge niet in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste.

Aan eiser is voorts een inreisverbod opgelegd omdat eiser eerder een terugkeerbesluit heeft gekregen en daaraan geen gevolg heeft gegeven.

4. Eiser heeft in de beroepsgronden, samengevat, het volgende aangevoerd. Het bestreden besluit is in strijd genomen met het Associatierecht en het Unierecht. Verweerder heeft bovendien ten onrechte niet getoetst aan het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 13 december 2016 in de zaak Paposhvili tegen België, ECLI:CE:ECHR:2016:1213JUD00417381, (het arrest Paposhvili)...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT