Uitspraak Nº AWB - 18 _ 1199. Rechtbank Limburg, 2019-01-29

ECLIECLI:NL:RBLIM:2019:912
Date29 Enero 2019
Docket NumberAWB - 18 _ 1199
RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB/ROE 18/1199

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 januari 2019 in de zaak tussen [naam] , te [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: E.C. Koning),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht, verweerder,

(gemachtigden: mr. M.E.J.M. Vorstermans, ing. W.M.M. Erens en K.A.J. Maes-Zijlstra).

Procesverloop

Bij besluit van 3 augustus 2017, verzonden op 4 augustus 2017, (het primaire besluit) heeft verweerder ten aanzien van eiser een dwangsombesluit genomen.

Bij besluit van 16 november 2017, verzonden op 17 november 2017, heeft verweerder het bezwaar dat eiser tegen het primaire besluit heeft gemaakt, ongegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij de begunstigingstermijn verlengd tot 15 januari 2018.

Eiser heeft tegen het besluit van 16 november 2017 beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Bij besluit van 11 januari 2018, verzonden op 12 januari 2018, heeft verweerder het besluit van 16 november 2017 herroepen en een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarbij het bezwaar van eiser (opnieuw) ongegrond is verklaard. Verweerder heeft daarbij het primaire besluit in die zin herroepen dat de grondslag van de last onder dwangsom is gewijzigd. Tevens heeft verweerder de begunstigingstermijn verlengd totdat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening

Bij uitspraak van 25 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:716, heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank het beroep tegen het besluit van 16 november 2017 niet-ontvankelijk verklaard, het beroep tegen het besluit van 11 januari 2018 gegrond verklaard en dat besluit vernietigd, verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser met inachtneming van deze uitspraak en het primaire besluit geschorst tot zes weken na bekendmaking van de nieuw te nemen beslissing op bezwaar.

Bij besluit van 16 april 2018, verzonden op 16 april 2016, (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser onder aanvulling van de motivering (opnieuw) ongegrond verklaard. Verweerder heeft de begunstigingstermijn verlengd tot 15 oktober 2018.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Bij besluit van 14 september 2018 heeft verweerder de begunstigingstermijn verlengd tot

15 januari 2019.

Eiser heeft nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 december 2018.

Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Voor een weergave van de feiten verwijst de rechtbank naar de onder het procesverloop vermelde uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 januari 2018.

2. In genoemde uitspraak van de voorzieningenrechter is – kort samengevat – geoordeeld dat verweerder op grond van artikel 9, lid I, en de daarbij behorende plankaart A, in verbinding met artikel 37, eerste lid, van het bestemmingsplan ‘Grensmaas’, in beginsel bevoegd was eiser de last onder dwangsom op te leggen om de woonboot aan [straatnaam 1] [huisnummer] te verwijderen en verwijderd te houden. Verder is in de uitspraak geoordeeld dat eiser geen geslaagd beroep op het gebruiksovergangsrecht kan doen.

3. Voor zover de gronden in deze beroepszaak uitsluitend een herhaling vormen van de beroepsgronden in de eerdere zaak welke in de uitspraak van 25 januari 2018 alle, uitdrukkelijk en zonder voorbehoud, zijn verworpen, geldt de zogeheten Brummen-jurisprudentie (uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 augustus 2003, ECLI:NL:RVS:20103:AI0801). Bij de beoordeling van een nieuw besluit op bezwaar ter uitvoering van een eerdere uitspraak waartegen geen hoger beroep is ingesteld, dient in rechte te worden uitgegaan van de juistheid van de in de eerdere uitspraak uitdrukkelijk en zonder voorbehoud neergelegde verwerping van beroepsgronden.

4. Eiser voert als nieuwe beroepsgronden aan dat verweerder op de thans vermelde grondslag, artikel 5.3.2 van de Apv, niet handhavend kan optreden in verband met strijd met het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT