Uitspraak Nº AWB - 18 _ 4265. Rechtbank Gelderland, 2019-01-25

ECLIECLI:NL:RBGEL:2019:268
Date25 Enero 2019
Docket NumberAWB - 18 _ 4265
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)

RechtbanK gelderland

Team belastingrecht

zaaknummer: AWB 18/4265

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van
25 januari 2019 in de zaak tussen
[X] , wonende te [Z] , eiser

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Eindhoven, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 12 juli 2018 op het bezwaar van eiser tegen de voor het jaar 2016 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 januari 2019 tegelijkertijd met zaak 18/4266 van de echtgenote van eiser.

Eiser is verschenen, vergezeld door zijn echtgenote. Namens verweerder is verschenen [gemachtigde] .

Beslissing

De rechtbank:

  • -

    verklaart het beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar ongegrond;

  • -

    verklaart het beroep tegen de afwijzende beslissing op het verzoek om ambtshalve vermindering gegrond;

  • -

    vernietigt de uitspraak op bezwaar;

  • -

    draagt verweerder op de aanslag van eiser te wijzigen conform de gewijzigde verdeling in de aangifte van 6 maart 2018;

  • -

    bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;

  • -

    veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 31,60;

  • -

    gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 46 vergoedt.

Overwegingen

1. De aanslag inkomstenbelasting 2016 (hierna: de aanslag) is op 6 mei 2017 in overeenstemming met de aangifte van eiser opgelegd. Het inkomen uit aanmerkelijk belang is geheel aan eiser toegerekend.

2. Op 6 maart 2018 hebben eiser en zijn echtgenote opnieuw aangifte gedaan. In die aangiften hebben zij de verdeling van het inkomen uit aanmerkelijk belang gewijzigd om de niet benutte heffingskortingen alsnog te verzilveren.

3. Verweerder heeft de aanvullende aangifte van eiser behandeld als een bezwaar en bij uitspraak op bezwaar het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Eiser heeft daartegen beroep ingesteld bij de rechtbank.

4. Verweerder heeft de aanvullende aangifte ook behandeld als een verzoek om ambtshalve vermindering. Dit verzoek heeft hij afgewezen met als reden dat de aanslagen van eiser en zijn fiscale partner onherroepelijk vaststaan. Verweerder verwijst naar artikel 2.17, vierde lid, van de Wet Inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001). In het beroepschrift komt eiser ook op tegen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT