Uitspraak Nº AWB - 18 _ 1082. Rechtbank Limburg, 2019-01-25

ECLIECLI:NL:RBLIM:2019:688
Date25 Enero 2019
Docket NumberAWB - 18 _ 1082
RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Maastricht

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB/ROE 18/1082

uitspraak van de meervoudige kamer van 25 januari 2019 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. D.E. de Hoop),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht, verweerder

(gemachtigden: mr. T.H.M.J. Peters, M. Schlösser en H. van Gellekom).

Procesverloop

Bij besluit van 21 december 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder wegens plichtsverzuim aan eiser met ingang van 1 januari 2018 voorwaardelijk ontslag met een proeftijd van twee jaar opgelegd en tevens eiser geplaatst in een andere functie voor onbepaalde tijd met vermindering van het salaris met één salarisschaal.

Bij besluit van 4 april 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het betreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 december 2018. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1 De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

2. Eiser is werkzaam bij de gemeente Maastricht, laatstelijk in de functie van evenementencoördinator bij de [afdeling]. Op 5 juni 2013 is aan eiser opsporingsbevoegdheid verleend als buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) voor het domein 1 (openbare ruimte). Eiser was als één van de weinige medewerkers op de [afdeling] bevoegd om in het systeem van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) bekeuringen niet ouder dan 6 weken te seponeren.

3. Naar aanleiding van een tweetal meldingen bij het Intern Meldpunt Integriteit van verweerders gemeente heeft verweerder een onderzoek ingesteld naar het op 21 maart 2017 seponeren door eiser van een uitgeschreven parkeerboete van € 360,00 op verzoek van een voormalige collega. Het betrof een parkeerboete die opgelegd was aan de zus van deze voormalige collega. De bevindingen van het onderzoek zijn neergelegd in een onderzoeksrapport van 6 juli 2017. In dit rapport wordt onder meer geconcludeerd dat het seponeren door eiser van voornoemde boete niet terecht was. De vriendschappelijke relatie met deze voormalige collega was de reden om over te gaan tot seponeren. Daarnaast heeft eiser volgens de rapporteur geen ruggenspraak gehouden met de verbalisant, zoals hij stelt. In het rapport is ook aanbevolen om de beheersmaatregelen inzake het intrekken van bekeuringen door medewerkers te verbeteren en om de bedrijfscultuur onder de loep te nemen.

4. Vervolgens heeft er een gesprek plaatsgevonden op 9 augustus 2017 tussen eiser en zijn leidinggevende [naam 1]. Tijdens dit gesprek is aan eiser medegedeeld dat de gemeente Maastricht in de persoon van [naam 2] voornemens is om eiser voorwaardelijk strafontslag op te leggen. Verder is naar voren gebracht dat de voorwaarden die hierbij worden opgelegd op een later tijdstip worden bepaald en mede afhankelijk zijn van de beslissing van de dienst Justis met betrekking tot zijn opsporingsbevoegdheden. Dit voornemen van verweerders gemeente is vastgelegd in een e-mailbericht van 9 augustus 2017 aan eiser.

5. Op 15 augustus 2017 is er binnen verweerders gemeente een dienstmededeling bekendgemaakt met betrekking tot het seponeren van bonnen/processen-verbaal. In deze dienstmededeling staat de werkwijze met ingang van die datum voor het seponeren beschreven.

6. Bij besluit van 31 augustus 2017 heeft de dienst Justis eisers opsporingsbevoegdheid als BOA beëindigd. Tegen dit besluit heeft eiser rechtsmiddelen aangewend. Op het beroep in deze kwestie wordt vandaag eveneens uitspraak gedaan (uitspraak onder zaaknummer AWB/ ROE 18/578).

7. Nadat verweerder het voornemen daartoe bekend heeft gemaakt en eiser in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze te geven, heeft verweerder bij het primaire besluit aan eiser de disciplinaire straf van voorwaardelijk strafontslag en plaatsing in een andere functie met vermindering van het salaris met één salarisschaal opgelegd. Verweerder heeft daaraan ten grondslag gelegd dat eiser zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim bestaande uit de volgende drie onderdelen:

a. a) op verzoek van een voormalig collega van [afdeling] heeft eiser – ten onrechte – een parkeerboete van de zus van de betreffende voormalig medewerker geseponeerd;

b)...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT