Uitspraak Nº AWB - 18 _ 6062. Rechtbank Gelderland, 2019-09-19

ECLIECLI:NL:RBGEL:2019:4218
Date19 Septiembre 2019
Docket NumberAWB - 18 _ 6062
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)
RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 18/6062

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 september 2019

in de zaak tussen

[naam] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. J.C. Hesen),

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Zwolle, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 31 mei 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder eiser een uitkering toegekend op grond van hoofdstuk IV van de Werkloosheidswet (WW) (faillissementsuitkering).

Bij besluit van 5 oktober 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 augustus 2019. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door M. Kooistra.

Overwegingen
1.1

De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.

1.2

Eiser was sinds 1 oktober 2001 werkzaam als logistiek manager bij Kijkshop B.V. (de werkgever). Op 2 november 2017 is eiser op staande voet ontslagen. Op 27 november 2017 is een eindafrekening opgemaakt waarbij het loon over de maand november 2017 en het restant vakantiedagen en vakantietoeslag is uitbetaald. In totaal is er een bedrag van € 4.178,06 netto aan eiser uitbetaald. Vervolgens heeft eiser op 22 december 2017 een vaststellingsovereenkomst met de werkgever gesloten, waarbij het ontslag op staande voet is teruggedraaid en overeen is gekomen dat het dienstverband op 1 mei 2018 zal worden beëindigd. Verder is ten aanzien van de op 1 mei 2018 opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen in artikel 2 het volgende bepaald:

“ De Werkgever stelt de Werknemer per de datum van ondertekening van deze Vaststellingsovereenkomst tot de Einddatum vrij van de verplichting tot het verrichten van werkzaamheden. De per Einddatum opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen worden geacht te zijn opgenomen in de periode dat de Werknemer is vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden zodat de Werkgever ter zake aan de Werknemer niets verschuldigd is.”

1.3.

Op 5 januari 2018 is het loon over de maanden november en december 2017 aan eiser uitbetaald. Op dit loon is een bedrag van € 4.178,06 netto ingehouden in verband met de uitbetaalde eindafrekening. Op 23 januari 2018 is de werkgever failliet verklaard, waarna eiser een faillissementsuitkering heeft aangevraagd. Het dienstverband van eiser is per 8 maart 2018 beëindigd.

2. Verweerder heeft eiser een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT