Uitspraak Nº AWB - 18 _ 3203. Rechtbank Noord-Holland, 2019-09-12
ECLI | ECLI:NL:RBNHO:2019:7851 |
Date | 12 Septiembre 2019 |
Docket Number | AWB - 18 _ 3203 |
Court | Rechtbank Noord-Holland (Neederland) |
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 18/3203
(gemachtigde: dr. D. Molenaar),
en
Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2012 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning (tevens verzamelinkomen) van € 39.831.
Eiser heeft een verzoek tot ambtshalve vermindering gedaan.
Verweerder heeft bij beschikking van 22 november 2017 dit verzoek afgewezen.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar het daartegen gerichte bezwaar afgewezen en de aanslag gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2019 te Haarlem.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.J. in ’t Veld en C.E.A. Engels.
Feiten
1. Eiser is woonachtig in Nederland. Hij is een veelgevraagd cellist en treedt op in verschillende landen. Eiser is solist, ook bij orkesten en gezelschappen, en speelt daarnaast in duo’s, trio’s en kwartetten.
2. In 2012 was eiser directeur en enig aandeelhouder van [X BEDRIJF] B.V. (hierna: de B.V.), waarbij hij in loondienst was. De B.V. ontving de gages voor de optredens, nam de zakelijke kosten voor haar rekening en betaalde eiser een vast salaris van € 74.755, waarop in Nederland € 27.973 aan loonheffing is ingehouden. De B.V. heeft in de aangifte vennootschapsbelasting 2012 € 235.642 aan netto-omzet en € 22.838 aan belastbare winst aangegeven. De verschuldigde vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) bedroeg € 4.567. Aan de B.V. is tot hetzelfde bedrag aftrek elders belast verleend. De buitenlandse bronbelasting bedroeg € 23.129. In 2018 is de onderneming van de B.V. voortgezet als eenmanszaak.
3. Eiser heeft in 2012 opgetreden in Nederland en in het buitenland. De B.V. heeft in de aangifte Vpb 2012 bedragen aangegeven in de rubriek ‘verrekening wegens buitenlandse bronbelasting’, met daarbij telkens het desbetreffende land vermeld. Het betreft:
- landen waar in het bilaterale belastingbedrag een vrijstellingsmethode is
opgenomen: Duitsland en Spanje;
- landen waar in het bilaterale belastingbedrag een verrekenmethode is
opgenomen: België, Brazilië, Groot-Brittannië, Canada, Italië, Oostenrijk,
Verenigde Staten van Amerika en Zwitserland.
4. De aanslag IB/PVV 2012 is overeenkomstig de aangifte met dagtekening 7 januari 2015 vastgesteld. Op 18 januari 2017 is door verweerder een bezwaarschrift tegen de aanslag ontvangen. Bij uitspraak op bezwaar van 22 november 2017 is het bezwaarschrift wegens overschrijding van de bezwaartermijn niet-ontvankelijk verklaard en tevens aangemerkt als verzoek om ambtshalve herziening als bedoeld in artikel 9.6 van de Wet IB 2001, waarop afwijzend is beslist. Op het daartegen gerichte bezwaarschrift is bij uitspraak van 12 juni 2018 afwijzend beslist.
5. In geschil is:
- of, en zo ja, tot welk bedrag aan inkomen vrijstelling ter voorkoming van dubbele belasting moet worden verleend;
- of, en zo ja, tot welk bedrag buitenlandse bronbelasting kan worden...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT