Uitspraak Nº AWB - 18 _ 3196. Rechtbank Limburg, 2020-04-02

ECLIECLI:NL:RBLIM:2020:2571
Date02 Abril 2020
Docket NumberAWB - 18 _ 3196
RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Maastricht

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB/ROE 18/3196

uitspraak van de meervoudige kamer van 2 april 2020 in de zaak tussen [eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. K. Kromhout),

en

De korpschef van Politie, verweerder

(gemachtigde: drs. A.F. Quaedvlieg).

Procesverloop

Bij besluit van 5 juli 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres eervol ontslag verleend met ingang van 1 september 2018.

Bij besluit van 28 november 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 december 2019.

Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens is verschenen: [naam teamchef], teamchef Servicecentrum.

Overwegingen

1. Eiseres, geboren op [geboortedatum], heeft met ingang van 1 maart 2017 tot en met 31 augustus 2017 via een uitzendbureau, de functie vervuld van Assistent [vakgebied] bij het Regionaal Servicecentrum (RSC) van de Politie Eenheid Limburg. Met ingang van 1 september 2017 tot en met 31 augustus 2018 is eiseres in tijdelijke dienst aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van verweerder, voor een proeftijd van één jaar, op grond van artikel 4, eerste lid, sub a, van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp). Eiseres is aangesteld bij de Eenheid Limburg, Team RSC, [vakgebied], salarisschaal 5, met als plaats van tewerkstelling [adres].

2. Bij brief van 20 maart 2018 heeft verweerder het voornemen aan eiseres uitgebracht de proeftijd per direct te beëindigen en aan eiseres eervol ontslag te verlenen op grond van artikel 89, derde lid, van het Barp, met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het gevoel van veiligheid en vertrouwen er richting eiseres niet meer is. De houding en het gedrag van eiseres passen niet bij de politieorganisatie. Eiseres lijkt niet de geschiktheid te bezitten die voor de dienst wordt vereist. Eiseres valt op door haar directe en harde manier van benadering van collega’s, die een bepaalde angst hebben om haar aan te spreken. De ervaring is dat als eiseres feedback krijgt, zij snel in de verdediging schiet en geen blijk geeft van zelfreflectie. Daarnaast vertoont eiseres gedrag dat bestaat uit aanraken en fysiek contact met vooral mannelijke collega’s. Eiseres gaat daarmee regelmatig over een grens in omgangsvormen en mensen hebben moeite eiseres hierop aan te spreken. In diverse gesprekken is telkens aangegeven dat eiseres meer zelfreflectie dient te tonen. Het vertrouwen in eiseres is geschonden door haar absolute vorm van ontkennen van wat gezegd en gedaan is. Eiseres is in de gelegenheid gesteld haar zienswijze op dit voornemen te geven, waarvan zij tijdens het zienswijze- gesprek op 25 april 2018 gebruik heeft gemaakt. Op 20 maart 2018 is eiseres door haar teamchef [naam teamchef] (hierna: teamchef) tevens meegedeeld dat zij met onmiddellijke ingang wordt vrijgesteld van de verplichting haar werkzaamheden uit te voeren.

3. Bij het primaire besluit heeft verweerder conform zijn voornemen aan eiseres op grond van artikel 89, tweede lid, van het Barp eervol ontslag verleend met ingang van

1 september 2018. Dit betekent dat de aanstelling van eiseres in tijdelijke dienst na

31 augustus 2018 niet zal worden omgezet in een vast dienstverband. Tegen dit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT