Uitspraak Nº AWB - 18 _ 2078. Rechtbank Limburg, 2020-04-20

ECLIECLI:NL:RBLIM:2020:3009
Date20 Abril 2020
Docket NumberAWB - 18 _ 2078
RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Maastricht

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB/ROE 18/2078

uitspraak van de meervoudige kamer van 20 april 2020 in de zaak tussen [naam 1] , te [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. drs. P .M.H. Cruts Bs),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats] , verweerder

(gemachtigde: mr. G. P .F. van Duren).

Procesverloop

Bij besluit van 24 januari 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiser om over te gaan tot intrekking van het (straf)ontslagbesluit van 28 april 2015 afgewezen.

Bij besluit van 31 juli 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 november 2019.

Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens is namens verweerder verschenen [voorletter 1] [naam 2] en [voorletter 2] . [naam 3] .

Overwegingen

1. Eiser is in vaste dienst aangesteld bij verweerder, laatstelijk in de functie van beleidsmedewerker informatisering & automatisering. Vanaf 2008 is eisers functioneren als kritisch en/of onvoldoende beoordeeld. Aan eiser is scholing en externe coaching aangeboden om zijn functioneren op het gewenste niveau te brengen. De in dit kader geboden proefperiode liep tot en met oktober 2014. Eisers functioneren over het jaar 2014 werd onvoldoende beoordeeld. Vervolgens hebben enkele incidenten plaatsgehad.

1.1

Bij brief van 31 maart 2015 heeft verweerder eiser in kennis gesteld van het voornemen aan hem ontslag te verlenen wegens ongeschiktheid voor zijn functie anders dan wegens ziekte of gebreken op grond van artikel 8:6 van de van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO). Eiser heeft hiertegen geen zienswijze ingediend.

1.2

Nadat verweerder is gebleken dat eiser op maandag 30 maart 2015 omstreeks 15.30 uur en op dinsdag 31 maart 2015 omstreeks 20.30 uur, met gebruikmaking van de toegangscodes van zijn leidinggevende, [voorletter 3] [naam 4] (hierna: [naam 4] ), heeft ingelogd op het account van [naam 4] bij verweerder, heeft eiser zich volgens verweerder schuldig gemaakt aan digitale identiteitsfraude, schending van de privacy van [naam 4] en schending van de integriteit van verweerder op het terrein van gegevensbeheer en – -bescherming. Eiser heeft zich volgens verweerder hiermee twee maal schuldig gemaakt aan ernstig plichtsverzuim.

1.3

Bij brief van 15 april 2015 heeft verweerder eiser in kennis gesteld van het voornemen om aan hem onvoorwaardelijk strafontslag te verlenen wegens ernstig plichtsverzuim op grond van artikel 8:13 en 16:1:3 van de CAR/UWO. Verweerder legt hieraan een rapportage ten grondslag die van de betreffende ICT-incidenten is opgemaakt. Dit voorgenomen strafontslag krijgt voorrang boven het ongeschiktheidsontslag (zoals weergegeven onder rechtsoverweging 1.1) maar het voorgenomen ongeschiktheidsontslag blijft als subsidiaire ontslaggrond gehandhaafd. Eiser heeft evenmin zijn zienswijze ingediend ten aanzien van het strafontslag.

1.4

Bij besluit van 28 april 2015 heeft verweerder aan eiser primair met ingang van

1 mei 2015 onvoorwaardelijk strafontslag verleend vanwege door eiser gepleegd ernstig plichtsverzuim en subsidiair met ingang van 1 juni 2016 eervol ontslag verleend wegens ongeschiktheid voor zijn betrekking anders dan wegens ziekte of gebreken. De feiten die in de brief van 15 april 2015 als ernstig plichtsverzuim zijn gekwalificeerd worden door verweerder tevens aangemerkt als nadere argumenten dat eiser zich in ernstige mate ongeschikt heeft getoond voor de vervulling van zijn betrekking. Tegen dit besluit heeft eiser geen bezwaar gemaakt.

1.5

In het proces-verbaal van de politie van 11 mei 2016 is geconcludeerd dat het aannemelijk is dat de betreffende verdachte inlogpogingen op het e-mailadres van [naam 4] waren uitgevoerd vanaf de inbeslaggenomen mobiele telefoon van eiser.

1.6

Bij voorwaardelijk sepot van 28 februari 2017 heeft de officier van justitie ten aanzien van computervredebreuk op 30 maart 2015 en verduistering van bewijsstukken of overtuigingsstukken door een ambtenaar op 30 maart 2015, eiser in kennis gesteld dat eiser/verdachte, ter zake van deze feit(en), op grond van het feit dat er sprake is van inmiddels gewijzigde omstandigheden, niet zal worden vervolgd onder de voorwaarde(n): dat de verdachte gedurende een proeftijd van 1 jaar ingaande op de dag van uitreiking van deze kennisgeving, zich niet aan enig strafbaar feit zal schuldig maken dan wel op andere wijze zich zal...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT