Uitspraak Nº AWB - 18 _ 2773. Rechtbank Limburg, 2020-04-28

ECLIECLI:NL:RBLIM:2020:3229
Date28 Abril 2020
Docket NumberAWB - 18 _ 2773
RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond

Bestuursrecht

zaaknummers: ROE 18/2773 en ROE 18/3111

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 april 2020 in de zaak tussen

- [naam 1] BVstatutair gevestigd te [plaats], eiseres,

(gemachtigde: F.G.J. Bergs),

- [naam 2]te [plaats], eiser,

(gemachtigde: F.G.J. Bergs),

en

de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Leegsma).

Procesverloop

Bij besluit van 20 oktober 2016 (het primaire besluit 1) heeft verweerder eiseres een boete opgelegd van € 10.800,00 wegens overtreding van de Meststoffenwet (Msw) en de daarop gebaseerde regelgeving.

Bij besluit van 28 september 2018 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder het bezwaar van eiseres gedeeltelijk gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij het primaire besluit 1 herroepen en beslist dat het bedrag van de boete wordt verlaagd tot € 10.500,00.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit 1 beroep ingesteld. Dit beroep is bekend onder zaaknummer ROE 18/3111.

Bij besluit van 20 oktober 2016 (het primaire besluit 2) heeft verweerder eiser een boete opgelegd van € 10.800,00 wegens het feitelijk leidinggeven aan overtredingen van de Msw en de daarop gebaseerde regelgeving.

Bij besluit van 28 september 2018 (het bestreden besluit 2) heeft verweerder het bezwaar van eiser gedeeltelijk gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij het primaire besluit 2 herroepen en beslist dat het bedrag van de boete wordt verlaagd tot € 10.500,00.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit 2 beroep ingesteld. Dit beroep is bekend onder zaaknummer ROE 18/2773.

Verweerder heeft in beide beroepszaken een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 maart 2020. De rechtbank heeft de onderhavige beroepszaken gevoegd behandeld met de zaken geregistreerd onder nummer ROE 18/2772 en ROE 18/3110 (over opgelegde boetes aan zusteronderneming [naam 3] BV en eiser als bestuurder/feitelijk leidinggevende van die onderneming). Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door eiser (bestuurder van eiseres) en haar gemachtigde. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Na sluiting van het onderzoek heeft de rechtbank de hiervoor genoemde gevoegde zaken weer gesplitst van de onderhavige beroepszaken. In die zaken wordt vandaag eveneens uitspraak gedaan.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

1.1.

Eiseres is een erkend intermediair en houdt zich onder meer bezig met mesthandel-, vervoers- en transportactiviteiten. Eiser is bestuurder van eiseres. Zusteronderneming [naam 3] BV, waarvan eiser eveneens bestuurder is, houdt zich onder meer bezig met mestopslag.

1.2.

De Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (de NVWA) heeft, na observatie van een vrachtwagen, die voor eiseres mest aan het vervoeren was tussen twee bedrijven van derden, dit voertuig en het bedrijf van eiseres gecontroleerd op naleving van de Msw. De bevindingen zijn door de NVWA neergelegd in een rapport van 3 maart 2016 met nummer 91419. In dit rapport staat (onder meer) dat in de periode gelegen tussen 21 januari 2016 en 23 januari 2016 de volgende overtredingen van de meststoffenwetgeving hebben plaatsgevonden:

  • -

    het niet op juiste wijze verpakken van acht monsters vaste mest in een voorgeschreven monsterverpakking door de vervoerder (8x feitcode M511);

  • -

    het niet aanbrengen van een registratienummer per opslagruimte voor meststoffen door de intermediair (5x feitcode M166);

  • -

    het niet bijhouden van een inzichtelijke administratie per onderneming door de intermediair, waaronder een administratie H1-staat (feitcode M158);

  • -

    het wijzigen en onleesbaar maken van gegevens op 11 vervoersbewijzen dierlijke meststoffen (VDM’s) door de vervoerder (11x feitcode M305);

  • -

    het niet naar waarheid opmaken van elf VDM’s door de vervoerder (11x feitcode M303).

De NVWA heeft op 13 juni 2016 nog een aanvullend rapport met nummer 93803 opgesteld.

1.3.

Verweerder heeft eisers bij brieven van 30 juni 2016 bericht dat hij voornemens is een boete op te leggen. Eisers hebben daarover een zienswijze ingediend.

1.4.

Bij afzonderlijke primaire besluiten heeft verweerder eisers (ieder voor zich) in verband met de hiervoor genoemde overtredingen een boete opgelegd van € 10.800,00.

1.5.

Bij de bestreden besluiten heeft verweerder aanleiding gezien de boete voor de derde overtreding (met feitcode M158) te laten vervallen, omdat eisers later alsnog via de mail aan de inspecteurs van de NVWA een overzicht van de H1 staten hebben verstrekt. Hiermee is voor zowel eiseres als eiser de opgelegde boete ten aanzien van deze overtreding (€ 300,00) komen te vervallen. Het bedrag van de boete is dan ook voor zowel eiseres als eiser verlaagd naar € 10.500,00. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

M511: 8x € 300,00 = € 2.400,00

M166: 5x € 300,00 = € 1.500,00

M303: 11x € 300,00 = € 3.300,00

M305: 11x € 300,00 = € 3.300,00

2. Eisers hebben ieder afzonderlijk beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten. De beroepschriften zijn identiek. Eisers kunnen zich – kort gezegd – niet verenigen met (de hoogte van) de opgelegde boetes.

3. De rechtbank ziet zich eerst gesteld voor de vraag of sprake is van overtredingen en of verweerder dus bevoegd was om boetes op te leggen. De rechtbank gaat daarop hierna per overtreding in.

4. De eerste overtreding heeft betrekking op het feit dat een genomen monster uit een vracht vaste mest in een voorgeschreven monsterverpakking moet worden verpakt.

4.1.

Artikel 79, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (de Uitvoeringsregeling) bepaalt dat een uit een vracht vaste mest genomen monster door de vervoerder wordt verpakt in een monsterverpakking die voldoet aan bijlage E, onderdeel B.

Bijlage E, onderdeel B, aanhef en onder a, van de Uitvoeringsregeling bepaalt dat de gevulde monsterverpakking zodanig gesloten moet zijn dat deze niet zonder herkenbare beschadiging kan worden geopend en aan de inhoud ervan zonder herkenbare beschadiging niets toegevoegd, afgenomen of anderszins veranderd kan worden.

4.2.

Uit het NVWA-rapport van 3 maart 2016 maakt de rechtbank op dat de inspecteurs in een bergruimte in het voertuig 8 monsterzakken zagen liggen, die niet waren verzegeld, of dichtgeplakt op de plaknaad, zoals voorgeschreven. Eisers bestrijden niet dat zij artikel 79, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling hebben overtreden.

4.3.

Het achtmaal overtreden van het niet op juiste wijze verpakken van een monster vaste mest (feitcode M511) staat gelet op het voorgaande naar het oordeel van de rechtbank voldoende vast.

5. De tweede overtreding ziet op het niet aanbrengen van registratienummers bij vijf opslagruimten voor meststoffen door eiseres.

5.1.

Artikel 34, eerste lid, van de Msw bepaalt dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent het opmaken, bewaren, overleggen en afdragen van gegevens door natuurlijke personen, rechtspersonen of samenwerkingsverbanden van natuurlijke personen of rechtspersonen die meststoffen produceren, verhandelen, gebruiken of verwerken.

Deze algemene maatregel van bestuur is het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet (het Uitvoeringsbesluit). Artikel 41, eerste lid, aanhef en onder f, van het Uitvoeringsbesluit bepaalt dat bij ministeriële regeling regels kunnen worden gesteld over het aanbrengen van aanduidingen op de opslagruimten voor meststoffen ter identificatie van deze ruimten.

Dit is nader uitgewerkt in artikel 49, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling. Artikel 49, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling bepaalt dat op de opslagruimten voor meststoffen, bedoeld in artikel 38, tweede lid, onderdeel a, van het besluit, de door de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT