Uitspraak Nº AWB 19 / 1340. Rechtbank Den Haag, 2019-05-16

ECLIECLI:NL:RBDHA:2019:5239
Date16 Mayo 2019
Docket NumberAWB 19 / 1340
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 19/1340

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 mei 2019 in de zaak tussen

[naam] , eiser

v-nummer: [nummer]

(gemachtigde: mr. G. Kaya),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovács).

Procesverloop

Bij besluit van 23 januari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de weigering om aan hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen ongegrond verklaard.

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 mei 2019 te Breda. Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. E. Demir, kantoorgenoot van zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Okşak. Verweerder is met voorafgaand bericht niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] en bezit de Turkse nationaliteit. Hij heeft een aanvraag ingediend om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met het verblijfsdoel ‘arbeid als zelfstandige in een start-up’.

2. Aan deze aanvraag heeft eiser onder meer een ondernemingsplan ten grondslag gelegd. Daaruit blijkt dat hij in Nederland een innovatieve onderneming wil voeren in de vorm van een adviesbureau voor bedrijven. In dat kader wil eiser zich richten op het bijbrengen van Oosterse kernwaarden aan Westerse bedrijven, zodat deze bedrijven in staat worden gesteld om overal ter wereld te opereren.

3. Bij besluit van 21 februari 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag afgewezen. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eisers onderneming onvoldoende innovatief is. Ook stelt verweerder dat de beide begeleiders van eiser niet beschikken over de vereiste ervaring met innovatieve ondernemingen en dat zij gelet op de financiële gezondheid van hun ondernemingen onvoldoende betrouwbaar zijn.

4. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Op wat eiser daartegen aanvoert wordt hierna ingegaan.

De rechtbank oordeelt als volgt.

Beoordelingskader

5. Op grond van artikel 3.30, zesde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 kan een verblijfsvergunning worden verleend aan de vreemdeling die een innovatieve onderneming opricht waarmee hij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT