Uitspraak Nº AWB - 19 _ 1275. Rechtbank Limburg, 2019-09-27

ECLIECLI:NL:RBLIM:2019:8762
Docket NumberAWB - 19 _ 1275
Date27 Septiembre 2019
RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond

Bestuursrecht

zaaknummer: ROE 19/1275

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 september 2019 in de zaak tussen Arbor Projecten B.V., te Heythuysen, eiser

(gemachtigde: mr. E.A.W. Driest),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal, verweerder

(gemachtigden: M.A.N. Gerards en ing. R. Willems).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [belanghebbende], te Heythuysen.

Procesverloop

Bij besluit van 6 november 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag om een omgevingsvergunning van eiser afgewezen.

Bij besluit van 26 maart 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 september 2019.

Eiser is verschenen, vertegenwoordigd door [bestuurder 1] en [bestuurder 2] en bijgestaan door zijn gemachtigde. Ook waren namens eiser aanwezig [naam] en [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Derde-partij (omwonende) is verschenen.

Overwegingen

1. Eiser heeft op 20 juni 2018 een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor de activiteiten bouwen en afwijken van het bestemmingsplan. De aanvraag ziet op het realiseren van een zonneweide op een terrein bestaande uit diverse, deels verspreid gelegen percelen aan onder andere de wegen Aan het Broek, Op de Geer, Aan de Bergen en Roligt in Heythuysen (hierna: het terrein). In de bijlage bij deze uitspraak is ter verduidelijking een overzichtstekening opgenomen.

Uit de bij de aanvraag gevoegde ruimtelijke onderbouwing blijkt dat is beoogd een zogenoemde binnenplanse afwijking aan te vragen. De aangevraagde zonneweide heeft een grootte van ongeveer 40 hectare en bestaat uit ongeveer 167.500 zonnepanelen met de bijbehorende voorzieningen, zoals transformatorhuisjes. De zonneweide zal volgens de aanvraag gedurende 25 jaar in gebruik zijn.

2. Het terrein is in het bestemmingsplan ‘Reparatie- en veegplan Buitengebied Leudal 2016’, vastgesteld op 12 juli 2016 en gewijzigd vastgesteld op 3 juli 2018 (hierna: het bestemmingsplan) bestemd voor een golfbaan. Eiser was voornemens hier een golfbaan te realiseren, maar omdat dit volgens eiser economisch vooralsnog niet haalbaar is, heeft hij de aanvraag voor de zonneweide ingediend, met de bedoeling hier over 25 jaar alsnog een golfbaan te realiseren.

3. Bij besluit van 9 oktober 2018 heeft verweerder de gevraagde omgevingsvergunning geweigerd omdat, kort gezegd, niet is voldaan aan alle voorwaarden voor binnenplanse afwijking en geen sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter van 31 oktober 2018, hangende bezwaar, heeft verweerder dit besluit vervangen door het primaire besluit. Dit primaire besluit bevat een nadere motivering voor de weigering. In het bestreden besluit is de weigering gehandhaafd, met als motivering dat van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid geen gebruik kan worden gemaakt, omdat de aangevraagde zonneweide het realiseren van de bestemming ‘Sport - Golfbaan’ onmogelijk maakt en dus feitelijk tot een andere bestemming leidt en daarmee een onomkeerbare bestemmingswijziging inhoudt.

4. Eiser voert in beroep aan dat er een langdurig traject is voorafgegaan aan de vergunningaanvraag, waarbij intensief overleg met verweerders gemeente heeft plaatsgevonden. De gemeente heeft zich daarbij steeds positief opgesteld. De op 25 september 2018 door de gemeenteraad aangenomen motie, waarin staat dat het zeer ongewenst is dat verweerder vergunningen voor grootschalige zonneweiden afgeeft voordat de gemeenteraad daarvoor een beleidskader heeft vastgesteld, heeft geleid tot een ommezwaai in het standpunt van de gemeente.

Volgens eiser wordt in het bestreden besluit de binnenplanse afwijking ten onrechte bij wijze van exceptieve toetsing buiten toepassing gelaten. De bestemming ‘Sport - Golfbaan’ blijft namelijk realiseerbaar na realisering van de zonneweide. Zonnepanelen kunnen bijvoorbeeld naar de daken van gebouwen van de golfbaan worden verplaatst. De zonneweide is bovendien tijdelijk, namelijk 25 jaar, aanwezig en maakt financieel gezien na die periode de golfbaan juist mogelijk. Er is geen sprake van een planologisch relevante wijziging vanwege de tijdelijke aard en vanwege de lichte constructie en beperkte omvang van de zonnepanelen. De binnenplanse afwijking is bovendien begrensd, en dus niet ‘zonder enige beperkingen’ zoals verweerder in het bestreden besluit stelt, zodat dit ook geen reden is deze buiten toepassing te laten.

Dat niet voldaan is aan de voorwaarden voor binnenplanse afwijking, namelijk dat het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig is aangetast en waarden van de onder- en omliggende bestemmingen niet onevenredig zijn geschaad, is onvoldoende gemotiveerd. Verweerder heeft hier geen volledig vrije bevoegdheid gelet op het woord ‘onevenredig’ in de voorwaarden voor binnenplanse afwijking.

Verweerder heeft verder volgens eiser niet gemotiveerd waarom raadpleging van de commissie in het kader van het Limburgs Kwaliteitsmenu nodig zou zijn of waarom dat tot op heden is nagelaten. Het Limburgs Kwaliteitsmenu is in dit geval niet van toepassing.

Tot slot verwijst eiser naar de door hem aangeleverde ruimtelijke onderbouwing van de aanvraag, die is opgesteld door deskundigen.

5. In geschil is de vraag of verweerder terecht de aanvraag om de omgevingsvergunning heeft afgewezen. De rechtbank overweegt hierover als volgt.

Het juridische kader

6. De rechtbank gaat uit van het volgende juridische kader.

6.1.

Op grond van het bestemmingsplan geldt voor het terrein de bestemming ‘Sport - Golfbaan’. Het terrein is daarmee bestemd voor dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van een golfbaan zoals beschreven in artikel 23.1 en artikel 1.69 van de planregels.

In de algemene afwijkingsregels van artikel 52 van de planregels is de volgende bevoegdheid tot binnenplanse afwijking opgenomen:

52.4 Duurzaamheid

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan voor de realisatie van kleinschalige wind/ en grootschalige zonne-energiesystemen met dien verstande dat:

  1. de hoogte van kleinschalige windenergiesystemen maximaal 4 meter bedraagt;

  2. de oppervlakte van kleinschalige windenergiesystemen maximaal 25 m² bedraagt;

  3. de hoogte van zonne-energiesystemen maximaal 2 meter bedraagt;

  4. het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;

  5. de waarden van de onder- en omliggende bestemmingen niet onevenredig geschaad worden.

6.2.

Op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) is het verboden om zonder omgevingsvergunning gronden te gebruiken in strijd met een bestemmingsplan.

Op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo kan, voor zover hier van belang, een omgevingsvergunning voor gebruik in strijd met het bestemmingsplan alleen worden verleend als de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en 1o met toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen regels inzake afwijking, 2o in bij het Besluit omgevingsrecht (hierna: het Bor) aangewezen gevallen, of 3o in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. De eerstgenoemde mogelijkheid betreft de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid. De twee andere mogelijkheden zijn de zogeheten buitenplanse afwijkingsbevoegdheden.

6.3.

Niet in geschil is dat de zonneweide in strijd is met de bestemming ‘Sport - Golfbaan’ en dus niet rechtstreeks in het bestemmingsplan past. Dat betekent dat verweerder aan de aanvraag alleen medewerking kan verlenen door af te wijken van het bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, en artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo.

De binnenplanse afwijking

7. De rechtbank stelt voorop dat (binnenplanse) afwijking van het bestemmingsplan een discretionaire bevoegdheid is en dat verweerder hierbij dus beleidsruimte heeft. De rechtbank toetst of verweerder bij de afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 19 juli 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1957).

8. De rechtbank overweegt verder dat de Afdeling in diverse uitspraken heeft overwogen dat, in overeenstemming met de vaste jurisprudentie over het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid, het opnemen van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid in een bestemmingsplan inhoudt dat het eventuele gebruik daarvan in beginsel in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening moet worden geacht (zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling van 28 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1724, en 18 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2202). Naar het oordeel van de rechtbank geldt dit uitgangspunt echter met name voor de opname in een bestemmingsplan van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid en in mindere mate voor het gebruik maken van die bevoegdheid bij vergunningverlening. De rechtbank verwijst in dit verband ook naar de uitspraken van de Afdeling van 10 juli 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2338), 19 juli 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1957) en 9 november 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2985). Uit die uitspraken blijkt, zoals ook volgt uit de aanhef van artikel 2.12, eerste lid, van de Wabo, dat een omgevingsvergunning voor binnenplanse afwijking slechts kan worden verleend indien de activiteit niet in strijd...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT