Uitspraak Nº AWB - 19 _ 933u. Rechtbank Limburg, 2019-10-14

ECLIECLI:NL:RBLIM:2019:9174
Docket NumberAWB - 19 _ 933u
Date14 Octubre 2019
RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB/ROE 19/933

uitspraak van de meervoudige kamer van 14 oktober 2019 in de zaak tussen

Stichting Hogeschool Zuyd, te Heerlen, eiseres

(gemachtigde: mr. J.L. Coenegracht),

en

de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (locatie Breda), verweerder

(gemachtigde: J.B. Snoek).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [naam]

(gemachtigde: mr. A. Kara).

Procesverloop

Bij besluit van 30 juli 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd aan de derde‑partij (hierna te noemen de ex-werknemer) een uitkering ingevolge de Ziektewet (ZW) toe te kennen.

Bij besluit van 18 februari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van de ex-werknemer gegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift en een aanvullend verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 september 2019. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, diens kantoorgenoot mr. E. Ulen en de heer T. Dohmen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De ex-werknemer is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en vergezeld van zijn echtgenote.

Overwegingen

1. De ex-werknemer was op basis van een arbeidsovereenkomst sinds 1 augustus 1989 werkzaam bij de [naam school] , laatstelijk als [functiebeschrijving] . Hij heeft zich op 30 oktober 2017 bij eiseres ziekgemeld vanwege rugklachten. Op 12 juli 2018 is op verzoek van eiseres door de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbonden wegens (ernstig) verwijtbaar handelen door de ex-werknemer. Vervolgens heeft eiseres, die eigenrisicodrager is voor de ZW, aan verweerder verzocht om een beslissing te nemen over het recht op ZW van de ex-werknemer per 12 juli 2018. Volgens eiseres is sprake van een benadelingshandeling aan de kant van de ex-werknemer en komt hem daarom geen ZW-uitkering toe.

2. Bij het primaire besluit heeft verweerder de visie van eiseres gevolgd en een ZW-uitkering geheel en blijvend geweigerd. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van de ex-werknemer tegen de weigering gegrond verklaard. Verweerder blijft bij zijn standpunt dat sprake is geweest van ernstig grensoverschrijdende gedragingen van de ex-werknemer. Verweerder stelt zich daarbij echter op het standpunt dat voor een benadelingshandeling jegens eiseres geen grondslag is te vinden in artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW. De reden hiervoor is dat de te verwijten gedragingen van de ex-werknemer dateren van vóór 1 januari 2018. De benadelingshandeling jegens een eigenrisicodrager is echter pas per 1 januari 2018 als weigeringsgrond opgenomen in artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW. Hierbij stelt verweerder zich op het standpunt dat het legaliteitsbeginsel als neergelegd in artikel 5:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) eraan in de weg staat dat gebeurtenissen van voor de inwerkingtreding van het gewijzigde artikelonderdeel worden tegengeworpen. Ten tijde van het ‘plegen’ waren deze immers nog niet ‘strafbaar’. Verweerder beroept zich hierbij op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 19 december 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:4150. In het verweerschrift van 22 augustus 2019 heeft verweerder aan dit standpunt toegevoegd dat het opleggen van een maatregel van algehele weigering van de ZW-uitkering ook in strijd zou zijn met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

3. Eiseres ziet dit anders. Volgens eiseres bestaat alle...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT