Uitspraak Nº AWB 19/8843 en AWB 19/8844. Rechtbank Den Haag, 2020-04-30

ECLIECLI:NL:RBDHA:2020:4045
Date30 Abril 2020
Docket NumberAWB 19/8843 en AWB 19/8844
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: AWB 19/8843 (beroep)

AWB 19/8844 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter van 30 april 2020 in de zaken tussen

[eiser] ,

geboren op [geboortedatum] , van Nigeriaanse nationaliteit,

v-nummer [V-nummer] ,

eiser, verzoeker,

hierna te noemen eiser

(gemachtigde: mr. W. Volkers),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

verweerder

(gemachtigde: W. Steenstra).

Procesverloop

Bij besluit van 30 juli 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de verblijfsvergunning in het kader van de Verblijfsregeling Mensenhandel van eiser ingetrokken per 23 april 2019.

Bij besluit van 18 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser kennelijk ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Eiser heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Hij verzoekt verweerder te verbieden hem uit te zetten totdat de rechtbank op het beroep heeft beslist.

Verweerder heeft op 25 maart 2020 een verweerschrift ingediend.

Op 11 april 2020 heeft eiser aanvullende gronden van beroep ingediend.
Verweerder heeft hierop op 17 april 2020 gereageerd.

De behandeling van de zaak op zitting, die gepland stond op 22 april 2020, kon vanwege de maatregelen rondom het COVID-19 virus geen doorgang vinden. De rechtbank heeft partijen gevraagd om toestemming te geven voor het doen van een uitspraak zonder zitting.

Partijen hebben de rechtbank telefonisch toestemming gegeven het onderzoek ter zitting achterwege te laten, waarna de rechtbank het onderzoek met toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft gesloten.

Overwegingen
  1. De rechtbank betrekt bij de beoordeling de volgende feiten. Eiser heeft op 27 december 2018 een asielaanvraag ingediend. Op 14 maart 2019 heeft hij aangifte gedaan van mensenhandel. Op 5 april 2019 is aan eiser een verblijfvergunning verleend in het kader van de Verblijfsregeling Mensenhandel voor de periode van 14 maart 2019 tot 14 maart 2020.
    Op 23 april 2019 heeft de Officier van Justitie besloten niet over te gaan tot verdere opsporing en vervolging naar aanleiding van eisers aangifte omdat Nederland geen rechtsmacht heeft.

  2. Verweerder heeft naar aanleiding hiervan de verblijfsvergunning van eiser ingetrokken omdat geen sprake meer is van een strafrechtelijk opsporings- of vervolgingsverzoek en eiser daarom niet langer voldoet aan de voorwaarden van de aan hem verleende verblijfsvergunning.

  3. Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat de verblijfsvergunning onder de beperking ‘tijdelijke humanitaire gronden’ enkel geldig is zolang er een opsporings- of vervolgingsonderzoek loopt. Verweerder heeft dit niet onderbouwd met een wettelijke grondslag.

3.1

De rechtbank overweegt als volgt. Niet in geschil is dat het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT